Je leest een boek dat je op een fascinerende en ontroerende manier een inkijk geeft in een universum. En later komt er een boek van dezelfde schrijfster dat van een andere kant naar hetzelfde universum kijkt. En het tweede boek maakt het geheel nog mooier.
Eerst was er het heel erg mooie My Name is Lucy Barton, van de Amerikaanse schrijfster Elizabeth Strout. En nu is er Anything is Possible (vertaald als Niets is onmogelijk). In het vorige boek leerden we Lucy Barton kennen, een schrijfster die uit een klein stadje in Illinois was weggetrokken naar New York. In dat boek ligt Lucy Barton in het ziekenhuis en voert ze gesprekken met haar moeder, onder meer over het plaatsje waar ze vandaan komt. Het relaas in dat boek vormt op zich dan weer het boek van Lucy Barton.
En in Anything is Possible zijn we in dat stadje, Amgash. Het boek bestaat uit negen hoofdstukken, of negen korte verhalen. In die verhalen komen telkens inwoners van Amgash in beeld, waaronder ook de familie van Lucy Barton. Zij zelf duikt op in een van de verhalen en is in de andere regelmatig op de achtergrond aanwezig, soms in de vorm van haar boek. De verhalen zijn afzonderlijk te lezen, maar verwijzen telkens via een of ander personage naar elkaar. En zo ontstaat een web aan verhalen, zoals ook al in My Name is Lucy Barton.
Het zijn verhalen van verlies, van dromen die verdampt zijn, van schuld en schaamte, van onvermogen, van onderdrukte seksuele verlangens. We zien nog beter in welke armoedige omstandigheden de familie van Lucy opgroeide. Littekens die kinderen opdoen in de gezinnen waar ze opgroeien, het is een van de draden die door alle verhalen loopt. Al die lijnen lopen soms onopgemerkt via personages door de verhalen heen. Regelmatig wil je een vorig verhaal opnieuw gaan lezen. Dat is een van de mooiste dingen van deze verhalen, en van de twee-eenheid van deze boeken, hoe je voelt dat je elke situatie van verschillende kanten kunt bekijken. Van alle personages krijg je, verspreid over het geheel, telkens een aantal treffende details die telkens veel laten voelen maar weinig laten zien. In dat besef zit ook iets tragisch. Mensen zien niet altijd de andere kant van een ander, en kunnen misschien jarenlang naast elkaar leven en elkaar beoordelen zonder dat ze weten wat er werkelijk aan de hand is.
Die vorm lijkt ook iets te zeggen over hoe zo’n lokale gemeenschap werkt. De mensen die er wonen kennen elkaars verhalen, of net niet of nog niet. Ze vertellen over elkaar, ze beoordelen elkaar, maar dragen elkaar ook zodra ze de andere kant zien. Er is veel eenzaamheid, veel onvervuld verlangen. Mensen zitten ook een beetje vast in die plek. Lucy is een van de enigen die het gemaakt heeft, elders dan. Haar boek is voor een aantal mensen daar als een symbool dat er een andere wereld is of dat je op een andere manier naar je eigen plek kunt kijken. Maar wanneer Lucy zelf terugkomt en herenigd wordt met haar broer en zus, overweldigt de plek haar onverwacht. Dat gebeurt in een van de mooiste verhalen uit het boek.
Elizabeth Strout doet dit alles weer op een ongelooflijk goede manier. Het is indrukwekkend hoe ze dialogen kan maken die zo echt lijken. Het loopt tegelijk heel vanzelfsprekend en dan weer ineens op een manier die je niet verwacht. De zinnen zijn ingedikt, zonder al te veel franjes, maar met des te meer mededogen. Hoewel er veel ellende is in de verhalen in het boek, is er ook veel troost. In de manier waarop een aantal personages er telkens het beste van probeert te maken, en ook in hoe Strout schrijft. Zinnen die eenvoudig lijken, maar op een soms droeve en soms zoete manier de wijsheid van een leven oproepen. Er is zoveel onderhuids verdriet, maar sentimenteel wordt de schrijfster nooit, integendeel. Ze geeft telkens opnieuw blijk van een diep inzicht in de rafeligheid van het leven. Het is alsof je na dit boek iets weet wat je tevoren nog niet wist. Je krijgt trouwens ook meteen zin om het vorige boek opnieuw te gaan lezen, zodat je kunt blijven kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten