Waar de dingen zich neerleggen. Daar wil je zijn.
Er is een rust in je huid, denk je.
Dingen die waar zijn, denk je. Ze gaan door je hoofd. Ze komen en gaan, en weer.
Traag ademen, terwijl je naar de nacht kijkt.
De nacht geeft iets terug.
Waar je voeten de grond raken. Iets is anders.
En je vertelt traag. Omringd. En je weet het weer.
Iets over littekens. Iets over wat ingeprent is.
Je kijkt naar jouw woorden. Daarna naar je handen.
Je kijkt naar de tijd. De tijd die het vraagt.
En je kijkt naar de rivier.
Het mocht net iets kouder zijn, denk je, terwijl je naar huis loopt.
Iets komt terug.
Je kijkt, en je denkt dat het nog leger mag.
De dingen na elkaar doen, alsof je iets terugwint.
Je schrikt.
Soms ben je bang.
Je denkt aan wat je zult maken straks. Je ziet het.
Je rug.
Je lichaam trekt. Je wankelt even.
Daarna verandert je stem.
Het woord denken. Je glimlacht.
Je ziet iets in je herinnering. Je weet weer wat je altijd al wist.
Misschien moet je dat nog eens zeggen.
En je ziet de beelden.
Het is goed.
Dat je het altijd goed wilt doen.
Je hoort hoe je de dingen zegt.
Maar luisteren voelt beter.
Je bent anders moe.
Je wacht op de dingen. Op hoe ze zich neerleggen.
Je kijkt anders naar het huis.
Het warme plekje.
Misschien is het genoeg.
En wat je niet kunt.
Je wilt dat de woorden zacht blijven.
Terwijl je schrijft, besef je iets over geluk.
En ze zagen het.
Je ziet wat terugkomt, je ziet wat veranderde.
En waar het veilig is.
Soms wil je onderweg zijn. De reis voelen. In dat ritme verdwijnen.
Soms wil je thuiskomen.
Soms hoef je niets te willen.
Laat de dingen maar de dingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten