‘Lang geleden hebben we dat ook nog gedaan, hier gewandeld. Weet je dat nog?’
‘Ja hoor. Misschien denk je dat ik zo’n dingen vergeet, maar dat is niet zo.’
‘Dat ontroert me.’
‘Het lijkt zo bijzonder, uitzonderlijk, dat we hier nu gewoon door het bos lopen. Alsof het niet mag of zo.’
‘Ja, ik heb ook een beetje dat gevoel. Onnozel eigenlijk.’
‘Je ziet er anders uit dan vorige keer. Rustiger.’
‘Ja? Zo voel ik me ook wel eigenlijk.’
‘Het is beter zo. Ik maakte me soms een beetje zorgen.’
‘Ik weet het. En ik miste jou. Maar ik wou je daar niet mee lastigvallen.’
‘Ik miste jou ook, altijd eigenlijk wel. En ik weet dat het voor jou ook zo was. Maar het ging niet anders. En ik weet dat jij dat weet, en het is mooi hoe je dan rustig op de achtergrond blijft.’
‘Ik ga nooit weg, dat weet je.’
‘Ja, dat weet ik, heel goed. En dat betekent veel voor mij, meer dan je beseft, denk ik.’
‘Het is goed allemaal. Op een of andere manier kan ik rustig ouder worden.’
‘Soms denk ik dat het, ondanks alles, voor jou gemakkelijker is. Ik ben niet zo goed in dat rustig ouder worden.’
‘Ik heb me al lang geleden voorgenomen dat we hier nog eens gaan wandelen, als we ooit oud zijn.’
‘En ga jij dan met een rollator lopen, of ik?’
‘Jij met een elektrische denk ik. Er achteraan huppelend. Weliswaar op sierlijke wijze.’
‘Ik? Sierlijk?’
‘Tegen dan wel.’
‘En jij met van die wandelstokken waarschijnlijk. En een petje.’
‘Ongetwijfeld. Ik herinner me nog van vroeger dat ik me altijd veilig voelde, met jou onderweg. Alsof er dan geen monsters zouden komen.’
‘Die kwamen inderdaad nooit.’
‘Heb ik jou altijd wel genoeg doen lachen? Dat vroeg ik me onlangs nog af.’
‘O ja. En jij keek altijd naar mij. Dat klinkt onnozel als ik het zo zeg. Maar het was intens, en rustig. Tegelijk. En dat was ook veilig.’
‘Dat is een mooie gedachte. Het is soms een verwarrende gedachte, dat ik een veilige plek kan zijn voor iemand anders, maar misschien moet ik dat maar gewoon aanvaarden.’
‘Ja, doe dat maar.’
‘Soms voel ik me zo onhandig.’
‘En ik dan?’
‘Jij kunt alles. Zoals de namen kennen van die bloemen die we net gezien hebben.’
‘Kun je dat nog altijd niet?’
‘Nee. Ik laat het me altijd graag uitleggen, en dan vergeet ik het weer.’
‘Om het je daarna opnieuw te laten uitleggen.’
‘Inderdaad.’
‘Wel een beetje doorzichtige strategie. Maar slim.’
‘Jij ziet er trouwens ook anders uit dan vorige keer. Ook rustiger. En je ogen lijken minder droef, als ik dat mag zeggen.’
‘Jij ziet zo’n dingen altijd.’
‘Ik hoop altijd dat je dat niet merkt, terwijl ik kijk.’
‘Ik merk dat wel. Jij bent zo doorzichtig, voor wie jou kent.’
‘Dat heb ik al meer gehoord.’
‘En het is wel fijn.’
‘Heb jij ook zo’n zin in koffie?’
‘O ja.’
‘En chocolade?’
‘Mmmm.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten