(Beetje warm soms.)
Waarschijnlijk hebben alle andere mensen een lichaam dat wel perfect aangepast is aan warme zomerdagen. Goed voor hen.
Andermaal de ambitie hebben om geweldig lange lijstjes af te werken in een week. (Soms denken dat het toch een beetje een fijne gedachte zou zijn: vakantie. Of zoiets.) (Er trouwens van overtuigd zijn dat je in die vakantie die ooit nog komt een stapel van 783 boeken zou kunnen lezen. Of iets minder.)
Je werkt het antwoord aan de eerbiedwaardige instelling af. Netjes als brief in een grote omslag. (Zou het eigenlijk niet een beetje raar zijn om die mee te nemen met de trein, af te geven in het postkantoor, waarna die door de post opnieuw teruggebracht wordt?) Je kunt die eigenlijk ook net zo goed gewoon af gaan geven, in de eerbiedwaardige instelling.
(Hevige warmte leidt bij jou tot een lichte toename van onverdraagzaamheid.) Mensen die zomaar lopen te slenteren op het voetpad, er zelfs uitzien als toeristen, die zomaar alle tijd hebben om te slenteren, misschien omdat ze het ook een beetje warm hebben, misschien omdat ze zich steendood vervelen, misschien omdat ze het gewoon wel lekker vinden, misschien omdat jij zelf nogal snel stapt.
(De schok, van het warme perron naar de koude trein.)
In de winkel. (Wankel. Lichtjes onverdraagzaam.) Dat mens voor jou, ondertussen bij de kassa, is zich geweldig aan het aanstellen. (Zou jou dat op een koude dag ook opvallen?) (De mevrouw aan de kassa kijkt ook een beetje raar, het ligt misschien niet alleen aan jou.)
Bij het buitengaan sluit je de glazen deuren, kwestie van een beetje energiezuinig te zijn. Datzelfde mens van daarnet komt eraan. Ze kijkt je boos aan, roept je (denk je) allerlei dingen toe. (Het is natuurlijk ook extreem ingewikkeld om bij het buitengaan gewoon even de deur open te duwen en die daarna weer te sluiten. De echte consumenten dienen altijd recht te hebben op open winkeldeuren en minimale inspanningen.)
(Misschien ben je lichtjes onverdraagzaam. Je lichaam is een beetje in de war, voel je.)
Ook wel explosie van zomerjurkjes en aanverwanten. (Door de warmte kijk je soms anders, of zo.)
(Thuis gaat alles beter. De plek stelt je helemaal gerust.)
Een andere dag.
Het is al anders in de trein. (Misschien wen je aan sommige dingen.)
Je bent bezig met de laatste voorbereidingen van het seminarie van de volgende dag. Na ongeveer twintig keer bellen heb je die persoon van die ene dienst eindelijk aan de lijn. (Je had haar al twee keer per mail ook gevraagd om iets te laten weten.) Of ze kan bevestigen of ze nu al dan niet iemand zullen sturen. Ze zegt dat ze daarover een mail heeft gestuurd, o ja, maar niet naar jou, dat is waar. (Je bent nog niet zo goed in het hacken van mailboxen van collega’s van Buitenlandse Zaken, en je werkt ook al een tijdje niet meer voor de KGB…) (Eigenlijk ben je een beetje slecht gezind, maar je hebt je voorgenomen niet onverdraagzaam te zijn.) Je vraagt haar vriendelijk om alsnog te proberen iemand te vinden. Ze zegt dat ze dat zal doen. (Sure…)
Een vergadering. Een fijn etentje met twee vriendinnen. (En een brownie.) Nog een vergadering. (Bovenin in het gebouw, met af en toe een zeer licht briesje, van het subtiele soort.) (Om een of andere reden ben je gevoeliger dan anders voor die ene stem.) Het wordt nog laat. (Je vraagt aan een vriendin om dat telefoontje naar de volgende dag te verschuiven.)
Een andere dag.
Op weg naar het seminarie. Je ziet een mooi gesprek, in de metro. De vrouw ratelt maar door. (Lichte aanleg voor drama queen, denk je.) De man doet zijn best om minzaam voor zich uit te kijken, hij beweegt nauwelijks. (Misschien doet ze dat thuis de hele dag zo en hoopte hij in de metro een momentje voor zichzelf te hebben.) (Er zijn zoveel verhalen in het universum.)
Je loopt rond tijdens het seminarie met het fototoestel. Sommige mensen zien er door de lens nog mooier uit. Er is fel licht achter de tafel met de sprekers. (Ze krijgen een soort halo.)
In het station maak je je zorgen over de soldaten, in hun met allerlei spullen beladen uniformen. Ze zullen het wel snikheet hebben…
Tussendoor lichte zenuwachtigheid. Je hebt gemerkt dat je bij het invullen van de belastingbrief één ding hebt vergeten. Iets dat je had moeten invullen nog, of zou hebben moeten invullen. (Het is niet echt verplicht, maar je had het wel voorzien. Moet je dan ergens informeren, en je – zoals gewoonlijk met de methode Mertens – dommer voordoen dan je bent, zodat je niet onmiddellijk zult geëxecuteerd worden?) Die avond. Je neemt je voor de zaak rustig uit te zoeken. (Dapper!) Je vindt de juiste informatie. De kosmos heeft verder een speciale vorm van aflaat of zo voorzien: je mag één keer, één keer, een correctie aanbrengen in je belastingbrief. (Bij een tweede poging zal ongetwijfeld alsnog de executie volgen.) Het loopt allemaal voorspoedig. (Weer een belangrijke stap gezet in het kader van de zelfopvoeding.)
Een andere dag. Je moet op tijd thuis zijn voor de meneer die je verwarmingsketel komt controleren. Alles loopt zomaar lekker.
Die avond nog een vergadering. (Je had er niet echt heel veel zin in.) Je trekt nog iets aan over je T-shirt. (Vorm van magisch denken: dat zal ertoe bijdragen dat het straks buiten steenkoud is, waardoor je blij zult zijn dat je die sweater ook nog hebt.) Je stelt andermaal vast dat je niet helemaal methodiekbestendig bent. (Het ligt aan jou, weet je. Je hebt eigenlijk zin om gewoon thuis te zijn. En eerst nog die afwas te doen, natuurlijk.)
Een korte nacht, met interessante dromen. (Iets met een muziekcassette waar iets mee fout gaat.)
Een andere dag. (Vele mensen zijn van plan zich vandaag in een vliegtuig te wurmen of deel te worden van een file waaraan ze zouden willen ontsnappen, en dat in het teken van de grote vrijheid.) (Tussendoor hoor je soms in je hoofd ook al zinnen die van pas kunnen komen bij die reeks opiniestukken die je de volgende weken moet schrijven. Misschien blijven ze ergens hangen.) Na de werkdag loop je door de stad. Eerst nog even een cadeau zoeken voor een vriendin die verjaard is. (Misschien is het gewoon die korte vorige nacht die je voelt.) Je steekt de straat over op het zebrapad. De vorige dag had je nog aan iemand zitten denken. (Waar kwam dat ineens vandaan?) Die iemand komt er zomaar met de fiets aan, lacht naar je, en laat je rustig oversteken op het zebrapad. Het komt nog wel goed, denk je.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten