20 maart 2020

Gedachten 3

Dat klappen is dan wel bedoeld voor al die andere mensen, maar het maakt je zelf eigenlijk ook wel gelukkig. Die stemmen horen, weten dat de mensen buiten gaan komen. Alsof de kleur van de avond verandert.

En dat laken. Ingewikkeld. In de oproep werd er gezegd dat het een wit laken moest zijn. Kleine lakenverwarring. Zouden ze dat letterlijk bedoelen? Zo van dat fluorescerend wit? Zo van dat Jan Theys-wit? Want dat heb je niet. Je hebt dat ooit in een boek gelezen, heel lang geleden. Dat dat wit dus komt door optische witmakers. Witbedrog eigenlijk. En een hele uitleg dat die lichte grauwsluier door gebruik van ecowaspoeder dus eigenlijk wel normaal is. Je hebt daar ooit nog grote discussies over gevoerd. Heel lang geleden. En een laken dat net in de wasmand zat, mag dat ook? Dat wordt het dus. Je friemelt het tussen de raamopening. Net op de middag zit je in een videoconferentie, maar het laken hangt er wel. (Hopelijk komt er geen bezoek van de zorgpolitie die je uit je huis komt zetten omdat dat laken niet wit genoeg is. Zou ook wat onhandig zijn voor die videoconferentie.)

Je leert dat het nuttig is om tijdens een videoconferentie met veertien mensen wanneer iemand anders aan het woord is duidelijk mee te knikken met je hoofd als teken dat je het begrijpt. Je merkt dat je sowieso al niet zo’n aanleg hebt om minutenlang met een statische kop naar het scherm te kijken. Je merkt ook dat wijzen naar iemand van die veertien terwijl jouw microfoon niet is ingeschakeld geen effect heeft. Tenzij dan dat de persoon die wel aan het woord is denkt dat jij hem niet verstaat. (Gelukkig hebben alle andere mensen ter wereld die nieuwe skills al helemaal onder de knie.)

Je ziet die oude mevrouw in het rusthuis in het journaal. Hoe ze zo licht berustend zucht. Met die ogen. Ze doen je denken aan de oude Julia, die ogen.

Je denkt aan al die mensen die op hun manier hun kinderen veilig in de wereld willen houden. Je denkt aan de kleine Julia. Daar in jou is ze wel veilig nu.

Terwijl je zit te werken, zie je dat er mensen aan de andere kant van het raam staan te kijken naar dat bordje dat je hebt opgehangen. Ze lijken niet op te merken dat het er nogal onnozel uit ziet, ze vinden het zelfs mooi. (Dat is wel een voordeel van dit soort crisis, die mildheid tegenover bordjesknoeiers.)

Je rug heeft een verdrietdag.

In het weekend mag je eindelijk weer een middagdutje doen.

Voor dat bordje had je gekleurde stiften nodig. Die bleken in die grote bak te zitten, onder die enigszins rare grote blauwe knuffel. Sommige knuffels kunnen beter niet ingezet worden als het de bedoeling is trauma’s van kinderen te  verkleinen.

De chocolade is wel lekker. Eigenlijk.

Zouden die twee varens met elkaar communiceren? Je denkt het wel. Liefde geven aan een varen is niet zo gemakkelijk. De varen reageert niet onmiddellijk. Je moet erop vertrouwen dat de varen jouw liefde voelt. Een varen heeft ook een ander soort intellectuele uitstraling dan een tulp. Al weet je niet wat je daarmee bedoelt. (Eigenlijk hoop je elke dag heel hard dat die ene varen er helemaal door zal komen, dat is alles.)

Waarschijnlijk zijn andere mensen beter in de liefde. Maar het zou kunnen dat de varen jou heeft geadopteerd.

Diepzinnige gedachten over de liefde, andere dan die over de varen, komen soms zo ongeveer rond 17.48 uur. Ze vormen brieven die nooit verzonden worden.

Andere brieven daarentegen.

Geen opmerkingen: