Het handgeklap galmt goed over het lege plein.
Een half uurtje hard fietsen. Elke dag. Gelukkig is je haar vorige week nog geknipt, dat scheelt toch veel met die tegenwind.
Hoe goed het voelt, die stem te horen aan de telefoon.
Je neemt je voor lange brieven te gaan schrijven aan enkele dierbaren. Je probeert die drang te begrijpen. Zijn het dingen die je nog moest zeggen vooraleer? Of dingen die gewoon op nu aan het wachten waren? Iemand wacht ondertussen al op jouw brief.
Die ene plant op het terras. Je dacht dat het niets meer zou worden. Het komt misschien nog goed.
Je hebt de indruk dat die ene varen die je verplaatste lijkt te herademen. Je zit er vaak lang naar te kijken. Je zou het zo graag willen, dat het goed komt.
Soms begrijp je niet hoe het komt dat planten zomaar willen groeien in je huis. Alsof je er geen recht op zou hebben.
Die ene moet trouwens ook in een grotere pot. Dringend.
Die film was zo mooi. Een groot klein meisje hoorde het van haar mama. Dat jij graag naar romantische films kijkt. (Je wilt er altijd eentje in reserve klaar hebben staan, voor wanneer het moment daar is.)
Dat je een van de weinige mannen bent die – het blijkt redelijk beschamend te zijn – al alle seizoenen van Grey’s Anatomy heeft gezien. Dat hoorde je onlangs van een vriendin.
Soms met enige verbijstering kijken naar mannen die in First Dates de meest lompe dingen zeggen en toch denken dat de date geweldig goed ging. Roepen tegen het scherm.
Voelen dat het ritme begint te komen.
De poetsmeneer van de hal komt niet meer de volgende weken. Je neemt je voor daar elke week met een dweil even door te gaan. Zodat de wereld gewoon blijft draaien.
Elke dag een beetje oefenen in nieuwe routines, zoals video conferencing. Leren dat je niet te veel moet wiebelen met je kop. (Als je alleen thuis bent de hele dag, en je wast je handen de hele tijd, dan mag je toch hopelijk wel af en toe je eigen kop aanraken? Niet alleen omdat je topzwaar bent en stil moet zitten in beeld.)
Jezelf aanraken en voelen dat je er nog bent.
Die vriendin die je vroeger vertelde dat je zo vaak je hand op je eigen schouder legt als je iets moeilijks vertelt. (Ondertussen weet je hoe dat komt.) Ze belt je om even bij te praten.
Misschien kun je jezelf wel oefenen in gedachten. Elke dag.
(Naar het schijnt mag het ook een kort stukje zijn. Als het maar elke dag komt. Het publiek heeft gesproken.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten