29 augustus 2020

Huidgeluiden


Soms is er een geluid van elders, ooit. Het is als gecondenseerde tijd. Tijd is onderhevig aan de zwaartekracht.

Soms verandert je huid, samen met je stem. Iets tintelt in je nek. De geluiden veranderen.

Soms begin je te trillen. Iets herkent zich.

Midden in de nacht wakker worden. Helemaal opgespannen. Huidlawaai. Uitgesteld. Een huidfluittoon. Er is alleen wachten.

Ergens in de kamer. Het zindert. Trage bewegingen. Misschien als een golf die de zee zoekt. Het fluit. Tot het gaat liggen. Water dat zichzelf terugvindt.

Gloed. Terwijl je woorden schrijft of leest. Je zou kunnen zeggen waar het beweegt. Je kijkt. Je hoort iets.

De stroom. Alsof je een niemandsland over moet, om bij het water te komen. Zo lijkt het soms. Een tussengebied, met verwarde geluiden. Soms doet de gedachte je even wankelen, verleidt je tot terugtocht. Eens daar voorbij, aan de oever, verandert het geluid. Waarna je het water aan kunt raken.

Je beweegt door het huis, alsof je lichter bent. Er is minder geluid.

Naar de goden kijken. Horen hoe iets rustig wordt.

Je bent bezig. Van het ene naar het andere. Het vloeit. Je vergeet het geluid.

Je zit stil. Tussen niets en de woorden. Je kijkt. Je voelt hoe iets trekt, in de huid van je handen, je armen, hoe het zich verplaatst. Je hoort meer.

Je loopt door de stad. Er is veel lawaai. Je hoort je huid niet meer.

Je voelt iets dat er net daarvoor niet was. Het mag even blijven. Zodat je ook daar kunt zijn. Je zou het willen laten zien, misschien. Het geluid kun je je niet herinneren.

Dat daar hier wordt, dat probeerde je uit te leggen, denk je. Er zijn misschien nog veel geluiden. Als stemmen van verschillende kanten. Als ze verdwijnen, kun je het geluid zijn.

De pijn zindert door je lichaam. Pulserend, als met een eigen hartslag. Het is alsof de geluiden zich ontwarren, tot ze naast elkaar bewegen.

Je voelt afwezigheid. Je zou. Je zou willen. Misschien is het een andere huidzone.

Je voelt aanwezigheid. Herinnering is als die lange gang van toen. Daar galmt het even. Tot het gaat liggen. Je zou. Je zou willen. Het geluid is dichtbij.

Je zoekt een houding om te liggen. Alles is hoekig. Alert, terwijl het niet meer nodig is. Langzaam daal je in. Je stem zakt mee. Het fluiten neemt af.

Je zit te lezen. Je ademt in de woorden, in de zinnen. Af en toe wil je alleen maar de woorden op het papier betasten. Heel zacht. Dat geluid.

Misschien ken je het geluid van de overgave nog niet.

Soms zit je en raak je de zee aan, de zee die al in je is, de zee die je bent. Alles verandert. Iets verdwijnt van je schouders. Het daalt af, langs je nek, en verspreidt zich. Hoe water je bent. En wat je dan hoort.

Soms aarzel je bij de woorden. Zou je? Maar je had het beloofd, denk je. Misschien is het een drempel tussen buitenhuidwoorden en binnenhuidwoorden. Het geluid verandert mee. Na de woorden is het goed, ze mogen weg van jou, naar hun bestemming.

Elke plekje van je hoofd maakt bij nauwelijks waarneembaar aanraken een ander geluid.

Je kunt ook geluiden horen bij een ander. Kijken, meer is er niet nodig, om ze te kunnen horen.

En er is ook nog het geluid van de stilte. En hoe je dat kunt delen.

Geen opmerkingen: