De geschiedenis van een huis. Je beseft dat het huis waar je twintig jaar woonde het huis was van een notoire SS’er. Je probeert de verhalen te reconstrueren die zich hebben teruggetrokken in die kamers waar je zelf zo lang verbleef. De Nederlandse dichter Armando had het over een schuldig landschap. Het landschap dat de vreselijke dingen had zien gebeuren die daar plaatsvonden tijdens de oorlog. Kan een huis ook schuldig zijn? En wat betekent het dat je pas na zoveel jaar op zoek gaat naar die schuld? De opgang, het schitterende nieuwe boek van Stefan Hertmans doet een poging die vragen te beantwoorden. Het is het verhaal van het huis in het Gentse Patershol waar hij jaren woonde. Pas nadat hij het verkocht had, ging hij op zoek naar het verhaal van een vroeger bewoner, Willem Verhulst. Hoewel hij al jaren allerlei tekens had gekregen over de vroegere bewoner, deed hij er niets mee. Het lijkt er een beetje op alsof de auteur dat als een soort schuldig verzuim heeft ervaren, alsof hij zelf een soort hiaat van zwijgen heeft gemaakt in de tijd. Met dit fascinerende boek maakt hij die stilte meer dan goed. Het zuigt je als lezer vanaf de eerste bladzijde in dat huis. Het is alsof je het huis kunt ruiken en alsof je met de auteur terug kunt gaan naar toen en kunt kijken naar wat zich in die kamers afspeelde. Het huis is niet zomaar schuldig. Het was ook de plek van de echtgenote van Verhulst. Misschien zorgde zij er wel voor dat het huis niet schuldig werd. Het huis zwijgt en overleeft de verhalen. Hertmans haalt een groot deel van de geheimen terug naar het licht. Hij probeert iets te begrijpen van Willem Verhulst en diens vrouw Mientje en doet dat met veel literaire kundigheid. Die zoektocht draait beter uit voor Mientje dan voor Willem.
Eind jaren 70 is Hertmans van plan een verwaarloosd huis te kopen. De notaris leidt hem door het huis, voor een staat van bevinding. Ze lopen van kamer naar kamer in het klammige huis dat al lang leegstaat. Die opgang, van beneden naar boven, is het raamwerk waarbinnen het verhaal verteld wordt. De tocht door het huis lijkt een spiegelbeeld van het afdalen naar de hel bij Dante. Die notaris zegt trouwens al iets over de SS’er die er vroeger heeft gewoond. Nadat Hertmans het huis al terug verkocht heeft, stoot hij op een passage in een boek van Adriaan Verhulst, de zoon van Willem. Hertmans had nog les gehad van Adriaan Verhulst, een bekende professor geschiedenis. Adriaan had een boek geschreven over zijn vader, die fout was geweest in de oorlog. En in dat boek verwijst hij naar het huis. Voor Hertmans is het alsof de herinneringen die hij zelf heeft aan het huis ineens bezoedeld zijn, alsof er spoken door het huis dat in zijn eigen hoofd bestaat beginnen te bewegen. De auteur begint aan een jarenlange zoektocht naar bronnen en getuigen die hem kunnen helpen het levensverhaal van Willem Verhulst terug bij elkaar te sprokkelen. En in het boek plaatst hij die verhalen terug in de kamers van het huis.
Het verhaal van Willem begint in zijn kindertijd in Antwerpen in een groot gezin. Na een epileptische aanval verliest hij het zicht aan één oog en wordt hij gepest op school. Hij komt in contact met Vlaamsgezinde kringen en ontwikkelt een steeds grotere afkeer tegen België en de Franstaligen. Hij krijgt het moeilijk op school en wordt overgeplaatst naar de tuinbouwschool in Vilvoorde. Daar verleidt hij de joodse vrouw van een bakker. Hij trouwt met haar en ze vluchten weg naar Nederland. De vrouw sterft aan kanker en Willem leert er zijn toekomstige vrouw Mientje kennen. Zij komt uit een gelovig protestants milieu. Ze gaan terug naar België. Hij gaat werken als handelsreiziger voor een Antwerps bedrijf. Ze verhuizen naar Gent en komen uiteindelijk terecht in het grote huis, ondertussen met drie kinderen. Vanaf de jaren 30 begint Willem steeds meer te radicaliseren in rechtse nationalistische groepen. Hij houdt dat verborgen voor Mientje. Zij is een trouwe echtgenote maar is het helemaal niet eens met zijn ideologische voorkeur. Zij is pacifiste en ziet met lede ogen aan hoe Willem een SS’er wordt die lijsten maakt van allerlei mensen die dan worden opgepakt en gedeporteerd. Willem heeft ondertussen een maîtresse, die later zijn derde vrouw zal worden. Na de oorlog zal Willem worden opgepakt en veroordeeld. Hij komt relatief snel vrij en zal in Antwerpen zijn vroegere baan van handelsreiziger weer opnemen bij hetzelfde bedrijf. Zoals veel Vlamingen die in de oorlog aan de verkeerde kant stonden blijft hij verbitterd en wentelt hij zich tot aan zijn dood in een slachtofferrol.
Stefan Hertmans beschrijft alles zonder te oordelen, met veel grijs- en kleurtinten. Als lezer kijk je verbijsterd toe naar de figuur van Willem Verhulst die ongrijpbaar blijft en eigenlijk vooral verachtelijk is. Hij vindt zichzelf, net zoals vele andere foute Vlamingen, een idealist maar is in de feiten een akelige rancuneuze en cynische opportunist. Hij staat voor de donkere kant van het huis. Mientje is ook moeilijk echt te vatten, maar zij lijkt veeleer iets van licht in het huis te brengen. Ondanks alles wat ze meemaakte zal ze na de oorlog pleiten voor een milde straf voor haar echtgenoot. In het huis trekt zij een aantal lijnen waar Willem niets aan kan veranderen. Hij mag zijn akelige Duitse vrienden alleen maar in die ene kamer ontvangen die zij stelselmatig de dodenkamer noemt. Wanneer Willem is verdwenen, vangt zij allerlei vluchtelingen op in het huis dat ook een soort artistiek broeinest wordt. Zij is een fascinerende figuur.
Stefan Hertmans heeft van dit alles een bijzonder spannend en ook verfijnd boek gemaakt. Het is een relaas van de zoektocht naar het geheim van het leven van Willem Verhulst. Hij gaat onder meer uitvoerig zoeken in de archieven en stelt daarbij vast dat Adriaan, nochtans zelf een historicus, dat nooit echt heeft gedaan. Hij toont de dingen en vult de lege plekken met zijn verbeelding in. Als lezer krijg je zo inzicht in een akelige periode uit onze geschiedenis en in pijnlijke verhalen die velen nog steeds liever in zwijgende kamers verborgen willen houden. Op een aantal plaatsen in het boek maakt hij een bruggetje naar het heden, en dat is bepaald schokkend. Niet alleen het oude huis, maar ook de hele Gentse stadswijk komt tot leven. Hertmans gebruikt allerlei motieven om al die verhalen doorheen de tijd met elkaar te verbinden, zoals onder meer dat van de blauweregen die ook op de omslagfoto te zien is. Je voelt dat de auteur heeft geworsteld met alle verhalen die zich hadden teruggetrokken in de kamers van dat oude huis en dat gevecht heeft een zonder meer schitterend boek opgeleverd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten