De week begint een beetje traag. De beelden van een verjaardagsfeestje de dag daarvoor gaan nog door je hoofd. Ze is nu echt een grote meid geworden. Je kunt overigens ook rustig doorgaan met onaangepast zijn aan de moderne tijden. (“Is die blote buik niet heel koud nu?” “Ja.” “?” Je zult het nooit helemaal begrijpen, ongetwijfeld.) Haar vrienden dachten dat je haar opa was. Zij spreekt je op een onbewaakt moment aan met: “Hee gast!”. Wat dus eigenlijk nog geweldig meevalt.
De vrouw in de trein kijkt je lang aan. Misschien kent ze je ergens van. Misschien – meer waarschijnlijk – kijkt ze dwars door je heen, naar iets. Misschien ben je helemaal transparant.
Tijdens de vergadering zit een collega aan de andere kant van het grote scherm dat tegen de muur hangt. Hij spreekt zacht. (Of beter: het volume kan niet harder, waardoor hij zacht klinkt.) Het is alsof hij een als een zenmeester behoedzaam zijn woorden neerlegt.
Je kijkt naar de film die je al enkele keren zag. De film is traag. De liefde is onvermijdelijk voor die twee mensen, en tegelijk onmogelijk. Het is alsof je de film ademt. Het verhaal blijft in je huid. Iets herinnert zich.
De volgende dag. Je stelt vast dat je lijstje bijna op is, voor het eerst sinds weken. Het voelt lichtjes onwennig. Je maakt die ene nota nog en werkt de Engelse vertaling van die tekst af. Je vult het formulier in en beantwoordt de mail van die ene mevrouw. De wereld lijkt voor een moment zomaar overzichtelijk.
De mevrouw in de apotheek zegt dat ze op het scherm zal kijken om te zien wat je vorig jaar had gevraagd. Ze ziet het niet. Ze zegt dat misschien iemand anders het voor jou heeft opgehaald. Je zegt dat alleen jij en jezelf in jouw huis wonen. Ze knikt traag, begrijpt het niet helemaal.
Je hebt dagenlang je oor netjes voorbereid, met die speciale oliedruppels. (Je stelt vast dat je je weer voorbeeldig gehouden hebt aan wat er gevraagd was, wat de anderen blijkbaar maar zelden doen.) De dokter kan nu met die dikke spuit aan de slag in je oor. Je voelt het water bubbelen en bewegen in je oor. Het ding dat eruit moest, komt eruit. Opgelost. De wereld lijkt nog steeds heel erg overzichtelijk. (En klinkt beter.)
Ingewikkelde dromen. (Er moet ergens een bron met verhalen zijn.)
Je zegt aan de kaasmevrouw dat je elke week afwisselt tussen de twee soorten light kaas. Zo wild is je leven. Ze knikt.
Je ontdekt toevallig een groep die je nog niet kende. Je bekijkt het ene na het andere filmpje. Het raakt iets ergens diep. (Alsof iets van vroeger rustig naar nu is gekomen, zonder ballast. Alsof die grote verzameling lp’s die je van je vader erfde rustig kunnen blijven liggen, alsof ze iets van de weg hebben vrijgemaakt om dit nu gewoon te kunnen horen.) Ze zijn zo goed, ze zijn zo egoloos, er is alleen maar de muziek en het samen spelen, zo lijkt het. Je kijkt eindeloos naar hoe ze daar zitten, hoe ze spelen.
Een andere dag, heel vroeg. Buiten orden je de vuilniszakken die op een hoop door elkaar liggen. Je maakt er twee hoopjes van. (Iemand deed dat altijd vroeger, hij is er niet meer.)
Je denkt aan iemand. Je kunt een onuitgesproken gesprek zien.
De documentaire die avond leert je iets over kijken, en bekeken worden. Over iemand die je lichaam overneemt.
De dag die herinnert aan een oorlog die ooit eindigde. Het is fris buiten, merk je terwijl je op weg bent naar de samenkomst bij het beeld. Iets in je is een beetje wankel, het zal wel overgaan.
Op weg terug naar huis zou je iets willen zeggen aan de twee politiemensen die je passeert. Dat je het zo erg vindt van hun collega die gestorven is. In je hoofd kun je de eerste zin niet vinden die je zou moeten zeggen. Het moment is voorbij.
Voor de eerste keer sinds maanden zet je thuis even de verwarming aan. Net dat kleine beetje zachte warmte mag je omhullen.
Je krijgt een mooi bericht van een vriendin.
Terwijl je zit te lezen, wil je ineens een foto gaan zoeken van je grootmoeder. Om haar beeld weer dichterbij te brengen. Je kijkt lang naar de foto’s. (Die ene, waar je samen met haar op staat. Het ging niet zo goed met jou toen, maar zij lijkt even robuust als altijd. Die andere, niet zo lang voor ze stierf.) Ze is weer bij je.
Het warme eten is lekker. Het vult je met iets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten