Je hoort de opname van wat een podcast zal worden. Je hoort je stem. Over kinderen die er niet zijn. Het interview werd enkele maanden geleden opgenomen.
Je zult wel nooit helemaal wennen aan je stem. Soms klinkt ze aanvaardbaar, soms nogal vreselijk. Het is.
Je herinnert je het interview nog. Je deed het al zo vaak, eigenlijk. Telkens diezelfde vragen, zo lijkt het. Misschien zeg je aan jezelf dat het gewoon iets is dat je doet, om dan te merken hoe het in je lichaam kruipt, en daar nog twee dagen woelt.
Misschien moet je het gewoon niet meer doen, is het echt wel goed geweest. Je doet het voor anderen, zoals je elke keer weer merkt nadien. En toch. Je huid zegt dat het goed geweest is, denk je.
Je hoort je antwoorden komen. De dingen die je al enkele keren zei. Het is niet dat het gewoon voorbereide standaardantwoorden zijn, al lijkt het misschien zo. Het zijn ingedikte zinnen, denk je. Ze hebben hun weg gezocht. Je zocht beelden en woorden, het duurde lang eer ze er waren. Zinnen die kunnen gezien worden door een ander, wou je. De zinnen die meer stotterden hoor je niet. Deze zinnen zijn al een tijdje zichzelf. Je hebt geleerd dat je ze in een lange adem kunt uitspreken, dat je het einde haalt. Ze zijn veilig, je verdwaalt even niet.
Je hoort de zinnen. Ze beschermen je ook, denk je. Iets ervan blijft in jou bewegen, je blijft binnen. En je hoort de zinnen in het hele verhaal. Hoe de anderen op jouw zinnen reageren. Er is iemand die een doctoraat maakt over het onderwerp. Ze reageert, duidt.
Het is alsof hun reacties jouw zinnen wakker maken. Alsof ze echt worden. Alsof ze alleen daardoor tranen worden, denk je. Je kunt het niet uitleggen.
Hoe bijna stellig ze misschien klinken, alsof ze hun eigen plaats innemen, ze zijn zo klein, besef je weer. Iets als dunne touwtjes die iets immens omvatten.
Misschien heeft elke mens maar een paar verhalen, die telkens opnieuw verteld worden. Misschien is dat niet erg. Misschien zijn ze soms ver weg van jou. Zijn ze alleen verhaal, dat zichzelf vertelt. Terwijl je toekijkt.
Je hoort de stem van de man die die zinnen zegt. Zijn stem lijkt op de jouwe. Je hoort hoe iets wankelt in zijn stem. Nog altijd. Er is een troost in die scheurtjes.
Na de opname beweegt je huid verder, zoals steeds. Ze schuift naar een plek waar er woorden zouden kunnen zijn, en dingen in de stilte voor de woorden zijn, dingen die hand zouden kunnen zijn. De zinnen zijn daar niet. Misschien heeft een plek een binnenkant.
Je ziet de dingen die alleen jij aan jezelf zou mogen zeggen. Een ander zou het niet mogen. Iets over de liefde, denk je.
Je ziet iets dat moe is. Je ziet iets dat bang is. Het is ook zacht, zoals je jezelf hoorde zeggen. Het beweegt en staat stil tegelijk. Misschien zul je het nooit kennen. Misschien is dat niet erg.
Je hoorde een verhaal, enkele dagen eerder. Over een ander. Over een leegte, ondanks alles.
Misschien drijf je gewoon verder in de rivier.
Je ziet je hoofd in de spiegel, je herkent het heel even niet. Tot het weer met zichzelf samenvalt. Tot je weer weet waar in de tijd je bent.
Je stem is nu aan deze kant van het leven, denk je.
Misschien had ze al die tijd nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten