15 januari 2023

Dansen in fragmenten


Een nieuwe week. Er is al iets aan het veranderen in het licht, denk je. Het is nog niet het licht van februari. Het is nog onderhuids. Als een uitnodiging tot tintelen.

Een tekstje dat je maakte beweegt de wereld in, zo lijkt het. (Je weet nooit, na al die tijd, hoe dat eigenlijk werkt. En dat is niet erg. Het is ergens, daar, en het beweegt. Een klein beetje.)

Na de vergadering loop je naar het station met iemand die je nog steeds als een collega beschouwt. (Het gaat nooit over, die vroegere werkplek is nog ergens in je, en het is goed.) Het is nog even wachten, in de vooravond, op treinen in vertraging. Jullie gaan binnen zitten, op die paar mooie houten banken die nog niet zijn weggehaald. Ze zijn ontvangend. Je hoort een verhaal dat je een beetje droef maakt.

Een andere dag. Je kijkt naar lijstjes. Zoveel mogelijk kleine dingen er al uit halen, dat schiet lekker op.

Die avond. De tafels moeten verhuisd worden. Het is wel handig dat je de poten van het blad kunt draaien. Behalve die ene poot, die dapper onvermurwbaar blijft, zich niet wil laten bewegen. (I Shall Not Be Moved.)

Een andere dag. Je stuurt haar een bericht, ze verjaart. Ze zal het hopelijk niet al te erg vinden dat haar cadeau nog enkele dagen op zich zal laten wachten.

De vergadering die avond. Je neemt toch maar appelsap, laat de anderen maar bubbels drinken.

(Je las twee boeken de voorbije weken waarover je nog geen stukje schreef. Het is raar, niemand verplicht je het te doen. En toch is het alsof je faalt, omdat je nog tijd vond om de teksten te schrijven. Het is alsof die boeken op je wachten. Misschien is het niet zo erg dat ze nog even moeten wachten.)

Een andere dag. Er is een nieuwjaarsetentje op het werk. Die ochtend vroeg sta je in de keuken jouw bijdrage klaar te maken. Het sausje, met die mosterd, is lekker pittig, en ook een beetje zacht. Net zoals je het wilde.

Er is eerst nog de vergadering, daarna het ritueel van het voorbereiden van het etentje. Ook de muziek is jouw verantwoordelijkheid. (Je bent niet goed in aperitieven, stel je andermaal vast. Laat hen maar bubbels drinken, het is goed. Maar jij hebt straks nog werk te doen.) Eindelijk zit iedereen aan de tafel. Het ontroert je, hen allemaal zo te zien. Iets met een glimlach. De muziek blijft, terwijl je wegglipt voor je afspraak. Dingen die blijven.

Die avond, een voorstelling waar je al lang naar uitkeek. Jullie zitten dicht bij het podium, alles is goed te zien. De pianist, en zij die zal dansen. Ze komen het podium op. (Je zou niet bij benadering weten hoe vaak je dat muziekstuk al hebt gehoord in je leven. Het zit in je hoofd, in je lichaam, denk je.) Hij begint te spelen, met een zachte toets. Zij danst. Je ziet fragmenten, kleine stukken. Als partikels die elkaar nog moeten zoeken. Je ziet referenties naar stukken van haar die je vroeger zag. Kleine bewegingen komen terug. Soms lijkt ze nog op de dool in haar bewegingen, alsof die nog wachten op iets. Die grote ruimte van het podium lijkt nog te zwijgen, naast de muziek. Ze beeldt de muziek niet uit. Soms beweegt ze er net naast, soms in, soms laat ze zich erdoor bewegen. Fragmenten vinden elkaar soms ineens tot een hele zin, maar die laat zich niet zomaar herhalen. (Het muziekstuk is een thema met zoveel herhalingen, je merkt dat je in lichaam steeds weer die baslijn voelt.) Eerst is het soms nog alsof de muziek en het dansen nog twee eenheden in de ruimte zijn, in relatie tot elkaar. Op een bepaald moment worden ze samen één ruimte. (Misschien ligt dat ook gewoon aan de tijd die je nodig had om helemaal in aandacht in het nu te zijn.) Het gaat ook over haar lichamelijkheid, waar de bewegingen mee dialogeren. Ze hult zich in transparantie. Soms zijn er verwijzingen naar een film, soms zijn er grapjes. Soms lijkt haar blik verloren, op zoek naar een verbinding of richting die niet komt. Misschien gaan haar kleren van ouder naar jonger, terwijl haar lichaam de omgekeerde weg ging. Ergens, niet ver van het einde, is het alsof er een helder verdriet over de bewegingen komt. Je voelt een traan onder je huid. De laatste variatie, net voor het thema weer zal herhaald worden. Ze maakt je steeds emotioneel, omdat je weet dat het bijna voorbij is, omdat je weet wat er nog zal komen. En dan het herhalen van het thema. Het overweldigt je steeds, zacht en desolaat tegelijk. (Misschien wil je tegelijk iets afronden en wil je toch niet weg uit die muziek.)

Een mooi gesprek, wachtend aan de bushalte. Alsof er een helderheid is voor jullie, een zachte ruimte voor woorden. Je stottert een beetje, maar het is misschien niet erg. Je hoort jezelf huidwoorden zoeken.

Een andere dag. Je werkt stap voor stap het lijstje af.

Voor je naar huis gaat, loop je nog even langs de boekhandel. Je hebt even tijd om je cadeautjes te kiezen.

Die avond beweeg je tussen de mensen op de receptie. Je verdeelt de bubbels. Die beweging is een goede plek voor jou.

Je gaat nog even ergens anders naartoe. Een vrouw, lichtjes in de wind, vertelt je allerlei verhalen, en zegt dat je er zo jong uitziet.

Een nacht in fragmenten.

Boodschappenronde in de regen. Een mooi gesprek dat je ontroert.

Je bent op weg naar die andere stad. Je zult haar interviewen over haar boek. Je leest alles nog eens na in de trein. (De epiloog maakt je nog steeds verdrietig.) Het wordt een zacht en zorgvuldig gesprek. Het is al laat wanneer je weer thuis bent. Je ruimt nog alle boodschappen op het aanrecht op, terwijl je kijkt naar de documentaire over Ella Fitzgerald.

Je begint de dag met een mooi berichtje. Misschien heeft ze gelijk.

Je doet de dingen die je wilde doen. (Je bent niet zo goed in cadeautjes op het scherm, het voelt beter om ze gewoon in de winkel in je handen te kunnen voelen. Maar het komt wel goed, het gaat niet over jou, maar over dat kindje naar wie het zal gaan.)

De dag beweegt traag, in zachtheid, in trage fragmenten, en in een helder verdriet. De planten kijken je teder aan.

Geen opmerkingen: