29 januari 2023

Een woordverlangen


Soms kun je zo verlangen naar woorden dat het pijn doet. Niet dat je dan weet welke woorden het zouden zijn die die plek kunnen zijn, daar. Niet dat je weet dat het een plek is.

Ze zijn er tegelijk, de materialiteit van de woorden en hun gewichtloosheid. In dat verlangen. Zoals ze in je huid zijn.

Je kunt de woorden voelen in je huid. Ze bewegen daar. Soms doen ze pijn. Soms zijn ze huid.

(Hoe vaak heb je ditzelfde verhaal al proberen te schrijven? Je bereikt het nooit. Het ontglipt je. Misschien is dat het verhaal. Misschien is het proberen genoeg.)

Soms zie je de woorden die in een huid geschreven zijn.

Misschien zijn woorden ook hun afdruk in de lucht. Zoals de sierlijke lijn die je er met je vinger in zou kunnen trekken. Zoals het landschap zich herinnert wie er ooit liep of kuste. 

De woorden maken zo hun woordloosheid. Misschien is dat de plek. Misschien herinnert je huid zich die plek, onbetreden.

Iemand zei dat je bang was, voor een plek zonder woorden, zelfs woordloze. Dat je je daar zou kunnen verliezen, in de ruimte aan de andere kant van de volle leegte. Misschien had ze gelijk.

Soms wacht je op een gedicht, je weet niet welk. Tot je het leest, en je weet dat het op je wachtte.

Soms lees je een gedicht en weet je dat het nog op zichzelf wacht. Het kan je eenzaam doen voelen in de ruimte.

Maar soms lees je een gedicht dat op je wachtte. Misschien is het als traag uitademen. Iets legt zich even neer, als een belofte.

Soms hoor je de woorden van de zanger. Op water geschreven. Soms kun je er gewoon aan denken, en zie je de woorden, in het water. Soms komen ze zomaar naar je toe. Ze zijn opgespaard, ergens in je lichaam, je zult nooit weten waar.

Soms wacht je lichaam op woorden, je weet niet welke. Iemand zou ze kunnen zeggen, zou ze je kunnen geven. Het is raar, hoe je de plek kunt zien waar die woorden in zouden passen, maar niet de woorden. En je zou heel worden, voor heel even. Soms weet je lichaam niet dat het wacht op woorden. En misschien weet het niet dat het verlangt.

Woorden zijn aanraakbaar. Al is het een kwestie van oefenen. Misschien is lang kijken een vorm van oefenen.

Soms komen de woorden zomaar naar je toe. Iemand zegt je: ik denk aan je. Met een omweg. Je wist niet eens dat je wachtte.

En je zit daar, in de hoek van de kamer. Daar waar het warm en veilig is. Je voelt het papier van het boek onder je vingertoppen. Misschien is het papier geblinddoekt, wacht het op je vingers. En terwijl je leest, terwijl werelden zich openen, terwijl de wachtende woordloze woorden in je huid betast worden, zie je ze ook. De woorden. Zoals je met je ogen je focus kunt veranderen.

Soms kun je denken aan de woorden die je zou schrijven in een brief. Ze zien er zo mooi uit, nog voor ze geschreven zijn, nog voor je weet welke woorden het zullen worden. Je weet al hoe het papier zal voelen, hoe het zich laat aanraken. Hoe je adem je hand zal volgen. Nog voor de brief er is.

Soms weet je hoe je je zult voelen na het schrijven van de woorden. Soms weet je dat je er bent. Daar waar je wilde zijn. Voor even.

Geen opmerkingen: