21 januari 2023

Een oude ziel


Net wanneer je je best doet om een vroegere trein te nemen om op tijd op het werk te zijn vinden de treinen het een goed idee om je een oefening in zen aan te bieden. Je probeert uit te leggen aan een of andere transcendentale instantie dat je vroege aanwezigheid op het perron helemaal niets met jouw ego te maken heeft, maar geheel ten dienste staat van anderen. (Je zult een grote groep mensen ontvangen op het werk. Zij komen daar vergaderen, jij wilt ervoor zorgen dat alles helemaal netjes klaar zal staan, met een scherm dat werkt, met lekkere koffie, met koekjes en met chocolade. Chocolade is altijd van belang voor strategische vergaderingen.) De instantie lijkt je vraag te negeren, heeft waarschijnlijk iets beters te doen. Of wil je net een extra opdracht in omgaan met onbestendigheid aanbieden. (Op die manier heeft de instantie natuurlijk altijd gelijk, denk je nog stiekem in een achterkamer van je hoofd.) Je komt iets later op het werk aan. Alles lukt nog. (Op het einde van de namiddag zullen de aanwezigen je bedanken voor de vriendelijke en warme ontvangst. En voor de chocolade.)

Die avond heb je nog een vergadering bij jou thuis. Je gasten komen enigszins drijfnat bij je binnen. Je doet je best om veel menselijke warmte uit te stralen, al is het effect daarvan op natte broeken van anderen nog niet met peer review bewezen. Het wordt alleszins een fijne vergadering.

Een andere dag. Het voorziene bezoek is afgelast. Je kunt rustig de dag beginnen.

Op weg naar je vergadering ga je nog langs het postkantoor. (Verjaardagscadeaus zijn steeds een logistieke uitdaging.) Bij vertrek thuis heb je vakkundig uitgerekend hoeveel tijd je nodig zou hebben in het postkantoor, zodat je zeker niet te laat, en ook niet veel te vroeg (zoals gewoonlijk) aan zult komen voor je vergadering. Je komt veel te vroeg aan. Zoals gewoonlijk. (Maar de pakjes zullen wel op tijd op hun bestemming aankomen.)

(In je lichaam is er ergens een licht verlangen naar winteren. Iets met verdwijnen onder een dekentje. Je bent goed in kijken naar je verlangens. Alleszins naar sommige.)

Een andere dag. Het pakje is tijdig gearriveerd, hoor je. Een vriendin komt langs om je haar te knippen. Ze maakt je daardoor andermaal extreem gelukkig. (En jullie hebben de kans om even bij te praten. Je vertelt haar het verhaal dat je haar al een hele tijd wilde vertellen. Ze begrijpt het helemaal, en wist het eigenlijk als, zoals je had kunnen vermoeden. Ze is geweldig, maar dat wist je al.) De poetsmevrouw op het werk roept het uit wanneer ze je ziet. Ze zegt dat je er zoveel jonger uitziet. Je hoopt dat ze nog jonger bedoelt. (De leeftijdskwestie is al aan bod gekomen tijdens uitvoerige gesprekken in de gang.) Ze is alleszins blij je te zien, zoals elke dag.

De vergadering loopt een heel stuk beter dan gevreesd. (Er was ook chocolade.)

Je krijgt een bericht, over je stukje, en over je stem. (Het maakt je een beetje verlegen.)

Je had die avond weg kunnen gaan naar die bijeenkomst. Het zou interessant geweest zijn. Je blijft thuis. Er is nog zoveel werk. En ook nog een licht dekentjesverlangen. (Dus eerst nog wat werken, de dringendste dingen, en daarna pas dekentje, om alle decadentie te vermijden. Uitstellen van verlangen is een kerncompetentie.)

Een andere dag. Een middagafspraak met iemand die je al lang niet meer zag. De minister loopt voorbij en knikt je toe. De koffie is lekker.

Je avondafspraak wordt uitgesteld. (Je vindt het erg voor haar, hopelijk voelt ze zich snel weer beter.) 

Een ingewikkelde droom. Al die oude foto’s die je ziet, waar je als kleine jongen op staat. (Foto’s die helemaal niet bestaan in het echt.)

Sneeuwvlokjes begeleiden je de volgende ochtend naar het station.

Je werkt je lijstje helemaal af en vertrekt naar je afspraak.

Een mooi gesprek. Je bent blij dat je tijd hebt om met haar te praten. Iets met citaten uit liedjes van Dylan en Cohen. (En hoe je dat doet glimlachen. Je ziet iets.) Iets over woordworstelen. Iets over de tijd. Nadien in de trein denk je dat oude zielen een goede uitvinding van de kosmos zijn.

Een rare droom.

De mevrouw aan de kassa – je bent zoals elke week haar eerste klant – is geen extreem ochtendmens. Maar je kunt haar wel aan het lachen brengen. (Het kan een missie zijn in het leven, de mevrouw aan de kassa aan het lachen brengen.)

Je loopt even langs het huis van je oom. Een nicht die je al vele jaren niet meer gezien hebt, is daar. Het voelt zo goed om haar terug te zien.

Je wacht een vriendin op op het perron. (Het is ook al weer maanden geleden dat je haar zag.) De tijd vliegt voorbij daarna. (Nog zoveel verhalen niet verteld.) Nog net op tijd voor het museum. Albast voelen en kijken naar albast. Het is wonderlijk. (Er is net te weinig tijd om het traag genoeg te kunnen doen.) Je wuift haar uit op het perron.

Het huis is zo blij je weer te zien. Het mag warm worden.

Geen opmerkingen: