07 januari 2023

De stem laat zich zien


De nieuwe week, het werk dient zich weer aan. Je lichaam hangt nog een beetje aan de vakantie. Traag beginnen, dat heb je met jezelf afgesproken.

Een kleine vergadering. Het jongetje ligt te slapen in de kinderwagen, of lag te slapen. Hij is al zo groot geworden.

Je loopt door de stad naar je werk. Even twijfel je nog, zul je misschien weer voor een gesloten deur staan? (Gelukkig niet. Geen extra uitlachmoment voor je collega’s.)

Je legt de nieuwjaarskaarten netjes in hoopjes. Ze wachten.

Een andere dag. Er is nog veel plaats in de trein, alsof je trager in de dag mag schuiven.

Je had het een tijdje voor je uit geschoven. Maar in het kader van de goede voornemens begin je met je collega aan het installeren van dat ene apparaat. Op de instructiefilmpjes ziet het er zo eenvoudig uit. Maar de kosmos – ongetwijfeld – komt tussen. Je laptop herkent het apparaat niet, zegt dat het niet aangesloten is. Koppig. Het kabeltje lijkt zich evenwel heel erg in je laptop te bevinden. Een hechtingsstoornis. (Het universum herinnert je aan het falen als deel van je existentie.)

Een mooi gesprek. Je leert iets over ergens in de tijd staan.

In je droom kijkt iemand je lang aan die nacht. Je steekt je hand uit.

Een andere dag. Het gesprek ploegt zich een beetje moeizaam verder. (Je kijkt naar de lijnen in je hoofd.) Nadien ben je een beetje verdrietig.

Het doet je goed dat je alleen bent op het werk. Je raakt de toetsen traag aan.

(Er is nog steeds geen woord naar je toe gekomen voor het stukje dat je de volgende dag te schrijven hebt. Je vertrouwt erop dat het wel zal komen, zeg je tegen jezelf.)

Je begint aan de lange tekst die je nog moet schrijven. Je weet dat de woorden je zullen laten voelen waar ze naartoe willen. Zodra je de onzichtbare contouren van de tekst in je hoofd begint te zien, beweegt die zichzelf.

Een andere dag. Je brengt de verjaardagscadeautjes naar het postkantoor. (Onderweg wacht je op een woord voor het stukje, wacht je op een goed voornemen. Het stukje zal dus waarschijnlijk over een goed voornemen gaan.) De meneer aan het loket plakt de postzegels op de omslagen. Je hebt er nog twee over zegt hij. Het is alsof zomaar een cadeautje krijgt. Hij roept je nog een gelukkig nieuwjaar na, wanneer je vertrekt. (Het woord is er, ondertussen.)

De tekst werkt zichzelf af. Het is alsof hij door je handen beweegt, ze volgen.

Het stukje vraagt het ritme van je adem, alleen zo laat het zich schrijven. (In de ruimte tussen de woorden zie je wat ze je willen zeggen.)

Die avond sta je te wachten op hen in de straat, aan de plek waar jullie zullen gaan eten. Fietsen en brommertjes razen voorbij, eten wordt bezorgd. Je hoort zoveel talen.

De keuzes worden gemaakt op het grote aanraakscherm. (Lichte keuzestress. Je bent niet goed in het concept ‘toppings’, merk je eens te meer.) Aan de tafel komen de verhalen. Je kijkt naar hen. Het is alsof je hen ziet groeien, elke keer weer. Je leert nieuwe woorden. (Een “Karen”, en de veronderstelde haarstijl die de hare is.) Je leert iets over navelpiercings. Je kunt nog steeds niet met stokjes eten, maar gelukkig  had je quinoa gekozen. Ze ontroeren je, zoals steeds.

Wanneer jullie nadien door de stad lopen, vraagt ze je of je een muntje wilt. (Je bent gelukkig.)

Een andere dag. Je hoort dat je het stukje dat je schreef ook nog zou moeten inlezen. (Het ritme is het belangrijkst, zei hij.) Even ben je bang voor je adem, maar het lukt goed om de tekst helemaal voor te lezen. Je kijkt naar je stem, probeert alleen dat te zien. Hoe die beweegt door de woorden. (Je hoort nog zoveel fouten. Je zou een betere microfoon moeten hebben. Misschien zal je stem je helpen, ooit.)

Het is websiteleerdag. Al die kleine probleempjes die je nog moet oplossen. Na een uitgebreide innerlijke dialoog, stuur je enkele vragen door naar de support. Je krijgt telkens onmiddellijk een antwoord. Wat niet noodzakelijk betekent dat je de antwoorden ook begrijpt. (Het universum herinnert je aan het falen.) De supportmeneer vindt het goed dat je een websiteleerdag hebt.

Die avond kijk je rond naar de vele mensen op de receptie in de gigantische zaal. (Je jasje beschermt je tegen iets.)

De nacht hapert.

Een andere dag. Je nicht is een groot huis aan het leegmaken. Ze had je gevraagd te komen kijken naar de cd’s en de boeken. Het verwart je. Je neemt enkele cd’s en een boek mee, voor jou en je zus. Je hoort het verhaal (over nog maar eens die kloteziekte). Je bent verdrietig en kwaad tegelijk. (Iets over sporen in je familie.)

Een mooi gesprek. Je leert iets over je woorden.

Je ruimt de boodschappen op die op het aanrecht liggen. Het ritueel van elke week. Het doet je goed.

Geen opmerkingen: