17 februari 2024

Een landschap van geluid


Je blijft nog nadenken over de dingen die je zus zei. Je weet niet altijd wat het jongetje je zou willen vertellen. Iets is aan de andere kant van de woorden.

(Je kijkt, naar de dingen die veranderden in je lichaam.)

Het is rustig in de trein. Je kunt even verdwijnen in niets, alleen maar de beweging.

Je haalt het pakje op. (Wat die ene vrouw vertelde tijdens het webinar, het blijft nog bij je.)

(Misschien moet je nog oefenen in rivier.)

De fietsmeneer herstelt je achterlicht. Je kijkt naar de studenten die hun fiets komen ophalen. Hoe ze staan, hoe ze bewegen. De man die daar staat, met zijn zoontje. Of ze een pomp hebben om zijn voetbal weer op te pompen. Iedereen lijkt mee te zoeken. Nee, toch niet, jammer genoeg. De teleurstelling in de ogen van het jongetje.

Een andere dag. Nog een koffiegesprek voor jullie de trein nemen. Je begrijpt iets wat je tot nu toe niet zag, denk je.

Je kijkt naar de man in de spiegel in de lift. Vandaag herken je hem.

(Je hoort dat er geen avondvergadering zal zijn. Je kunt nog meer leeg wel verdragen.)

(Je twijfelt nog over een dapper bericht naar de tandarts.)

De vrouw in die serie. Ze lijkt de hele tijd te veranderen.

Een andere dag. (Iets met de dag van de liefde. Zou je nu ook de hele dag aan de liefde moeten denken?)

Je stuurt een dapper bericht naar de tandarts.

De vergadering. Je loopt, zo onzichtbaar mogelijk, de hele tijd heen en weer met het fototoestel. Je houdt van het licht.

Iets over Céline. (Toch maar niet.)

In het kleine winkeltje – een klant per keer – vraag je aan de chocolademeneer een doosje truffels. (De geijkte opmerking over het weer, de standaardvraag over de witte truffels. Alles is zoals het altijd al was.)

Die avond. Je nestelt je, voor die film. (Om een of andere reden heb je een beetje schrik van die film.) Een wondermooi verhaal. Een broer en een zus. Iets duwde hen wat uit elkaar, iets met een moeder. Haar zoon. Of hij even voor haar zoon zou willen zorgen. De jongen en zijn oom. Samen onderweg. Hoe ze elkaar vinden. (En het raakt zoveel in je. Hoe doe je dat, zorgen? Hoe kun je een veilige plek zijn? Hoe kun je zien wat een oom kan zijn, en zie je dan wat een vader zou kunnen zijn?)(Hoe je het niet zou kunnen, denk je. Of alleszins hoe je zou falen, onhandig.)(Ben je nu al wie je zou kunnen of moeten zijn, voor iemand? Zul je het ooit goed gedaan hebben.)

Een andere dag.

Een artikel in de krant, over de club van saaie mannen.  (Je universele saaiheid is misschien toch niet zo erg. En als je wel elke dag de afwas doet, maar tegelijk ook wel snel wilt afwassen, is dat dan een strafpunt qua saaiheid?)

Truffels kunnen leiden tot tijdelijke ontoerekeningsvatbaarheid.

Voor de middagvergadering zitten jullie in het blauwe hokje. (Ze heeft dan ook nog eens een blauw hemd aan.)

Die avond. Samen met haar geef je de toelichting in de commissie. Je bent eigenlijk wel een beetje trots. (Ook al kunnen dromen pijn doen.)

Terug thuis, die afwas moet nog wel gebeuren. (Een leeg aanrecht, zo belangrijk voor het ochtendgevoel.)

Een zachte droom.

Een andere dag. Je knutselt de tekst in elkaar. (Je denkt aan aanraakbaarheid.)

De namiddagvergadering. Een tekst begint te leven.

Die avond in de schouwburg. Terwijl je nog even staat te wachten om de zaal binnen te gaan, komt iemand naar je toe. Ze vond jouw boek zo goed, zegt ze.

De auteurs op het podium. Ze lopen door een landschap van bewegend wit. Het is die ene vrouw die er een landschap van geluid van maakt, met wonderlijke klanken. Teksten over de liefde. Je leest de woorden, hoort Frans, Engels en Zweeds. De liefde zindert. En als laatste staat zij daar, ze leest voor uit haar boek. Ze heeft steeds een stelligheid in haar woorden, ook al worden die bijna fluisterend uitgesproken. Iets over een onontkoombare en gevaarlijke liefde.

Verhalen die hadden kunnen zijn worden nog even aangeraakt aan de bushalte. (Verhalen kunnen nog wel even wachten. Net als bosbessenwijn.)

Een andere dag. Een mooie middag. (Die verjaarweek gaat maar verder.)

Je krijgt een geschenk in muziek, van iemand die je boek las. (Het maakt je een beetje verlegen.)

Weer thuis, je kijkt door het raam naar de kinderen die op het plein spelen, met grote en kleine hoepels.

Je denkt aan verhalen.

Geen opmerkingen: