18 februari 2024

Misschien voelen ze zich thuis


Misschien voelen ze zich thuis. De planten.

Misschien zijn ze graag op die plek, al is dat een moeilijke gedachte.

Misschien zijn ze graag bij jou, wat een nog moeilijker gedachte is.

Jij bent graag bij hen, dat is gemakkelijker.

Soms lijkt het alsof ze gewoon zichzelf zijn.

In hun verwarring, in hun sterfelijkheid, in hun leven.

Misschien zouden anderen het allemaal beter doen dan jij, waarschijnlijk.

Maar ze zeggen je dat ze in dit hier willen zijn, denk je.

Sommigen denken dat jij voor hen zorgt.

Waarschijnlijk is het veeleer omgekeerd.

Ze glimlachen en fluisteren iets, onhoorbaar, wanneer je thuiskomt.

Ze kennen al je geheimen, ze zagen je angst, je verdriet.

Ze zien je deuken, maar ze zeggen niets.

Ze weten iets over de tijd.

Stel dat je naast hen zou liggen, na dit leven, in het bos.

Je zou in hen verdwijnen.

Zoals zij altijd al in je waren.

Net als de zee, overigens.

Ze blijven bij je.

Je vertelt je verhalen.

Ze weten hoe die veranderd zijn, in de jaren.

Je mag naar hen kijken, traag.

Stel je voor, dat het waar zou zijn.

Dat ze zich thuis voelen.

Een beetje toch.

Dat ze je vertrouwen.

Misschien houden ze ervan.

Hoe je op een stille zondag zit te lezen, in de oude stoel bij het raam.

Tussen hen in.

Misschien ademen ze dan gewoon met je mee.

Zien ze wat jouw handen zelf niet weten, nooit zullen weten.

En is dat goed genoeg.

Als een soort genade.

Misschien hebben ze ooit lang gewacht op iets van jou.

Dat pas kon komen wanneer het kwam.

Je hebt nog zoveel te leren, probeer je hun te zeggen.

Je zult nog zo vaak falen, wil je hun zeggen.

Het is goed, zeggen ze, we kennen je.

Ze waren erbij, toen je het kleine jongetje zag.

Zij brachten je naar dit hier, heelden je.

Ze lieten iets zien, van een blijven.

Ze zijn.

Geen opmerkingen: