04 mei 2025

Een vlam Tasmaanse tijgers


Soms wacht een boek op je. Geduldig. Tot het moment daar is. Zoals een lange treinreis die zich aandient. En je staat voor de stapel nog te lezen boeken, en ineens weet je welk boek wachtte tot dit moment. Je kijkt ernaar uit om een beetje te verdwijnen in die urenlange beweging door een landschap. Verdwijnen in verhalen.

Het bijzonder mooie Een vlam Tasmaanse tijgers van Charlotte Van den Broeck gaat ook over verdwijnen en over verhalen. Verhalen die iets doen verdwijnen. Verhalen die iets kunnen terughalen wat verdwenen is. Verhalen die zich als lagen op elkaar leggen en zo een waarheid laten zien van in elkaar verdwijnende verhalen.

Het boek is als een journalistiek reisverslag, op zoek naar wat er nog geweten is, te weten is, over een dier dat al zo lang geleden (waarschijnlijk) uitgestorven is. Maar het is ook zoveel meer. Het gaat over verhalen, en de manier waarop die een andere werkelijkheid aan lijken te raken. Het gaat over verlies, door de mens veroorzaakt. Het gaat over de moderne, koloniale blik op de niet-menselijke natuur. Het gaat over schuld en rouw.

Het boek begint met een prachtig verhaal over de grootmoeder van de schrijver die allerlei tapijten in lagen over elkaar legde en constant herschikte. Van de vloer was niets te zien. Die tapijten zijn als verhalen. Moet je ze wegnemen om de (waarheid van de) vloer eronder te kunnen zien? Of ligt de waarheid net in het weefsel van verhalen die eindeloos blijven bewegen en in die beweging een waarheid zijn? Maken verhalen zich los van de werkelijkheid waarover ze iets wilden zeggen? Gaan verhalen als het ware een beetje ‘leviteren’, als een vlucht om een pijnlijke waarheid maar niet onder ogen te moeten zien?

De schrijver gaat op zoek naar wat er te weten valt over de Tasmaanse tijger, een dier dat oorspronkelijk leefde op Tasmanië, een eiland dat hoort bij Australië. Ooit zat een exemplaar van dat mythische dier in de Antwerpse zoo. Het is een dier dat beladen lijkt met verhalen. Het waren foutieve verhalen die ertoe leidden dat het door mensen werd uitgeroeid. Die verhalen pasten goed in een moderne en koloniale machtsstructuur. Ze reist naar Londen en gaat ook uitgebreid rondtrekken op het Australische eiland, telkens op zoek naar experts en sporen van het dier. Ze bezoekt plekken, archieven, musea, zoekt alles op wat er te vinden is over het dier, en praat uitgebreid met een hoop mensen die op een of andere manier een levensmissie hebben gemaakt van de Tasmaanse tijger.

Je kunt heel nauwkeurig alle details verzamelen over alle dieren die ooit over de rest van de wereld verspreid zijn en terechtkwamen in een zoo als die van Antwerpen. Je kunt geduldig de waarnemingen registreren van die mensen die beweren dat ze de Tasmaanse tijger gezien hebben. Je kunt miljoenen verzamelen om uit de nog resterende stukjes het verdwenen dier opnieuw tot leven te brengen. Je kunt het mythische dier gebruiken als een soort mascotte voor allerlei commerciële strategieën.

Als lezer volg je Van den Broeck tijdens haar reis, met tussendoor allerlei historische verhalen over het droeve lot van het dier. Het web van verhalen dat zo stap voor stap in beeld komt, heeft verschillende dimensies. Op zich is het fascinerend dat op allerlei plekken in de wereld mensen gepassioneerd bezig zijn met een dier dat door menselijk toedoen is verdwenen. Door al die inspanningen zou je kunnen zeggen dat het nog leeft. Als een verhaal, als iets dat was, als een mogelijkheid. Het dier is niet vergeten. Maar dat web is tegelijk verwarrend. De vertellers van die verhalen lijken telkens ‘hun’ verhaal te willen bewaken. Hun benadering is volgens hen de enige juiste, waarbij ze telkens afstand nemen van anderen. Als lezer volg je hoe de zoektocht naar die complexe waarheid mee beweegt met dat eindeloze vertellen. Misschien wil je eerst het ‘volledige’ verhaal netjes bij elkaar krijgen. Daarna begint het wat te duizelen, zodra je beseft dat er telkens iets wordt toegevoegd, wat mogelijk dan weer iets anders onderuit haalt. Je botst een beetje op de weerbarstigheid van verhalenvertellers die al (te) lang met hun onderwerp bezig zijn. Er lijkt maar geen einde te komen aan het mechanisme waarbij elke verteller met elk verhaal naar een volgende verwijst. En op den duur moet je jezelf een beetje uit handen geven aan die rivier van verhalen.

Via die Tasmaanse tijger gaat het boek zo ook over veel meer dan enkel het dier. Het boek raakt aan allerlei min of meer ethische kwesties. Het is prachtig, en in zekere zin helend, dat ik als lezer door dit boek nu voor altijd een beeld heb van dat dier (waarvan er in het hele boek overigens geen enkele illustratie staat). Het leeft dus, in mij. Tegelijk kun je je de vraag stellen of dat immense web aan verhalen, gezocht en in stand gehouden door zoveel experts en vertellers, in zekere zin niet ‘groter’ zijn dan wat het dier werkelijk was. De Tasmaanse tijger is een soort icoon geworden, nadat het in de werkelijkheid ook al bezweek aan verhalen. In zekere zin wordt het dier ‘gebruikt’, in al die verhalen. Je kunt je vragen stellen over de (wetenschappelijke) toegangswegen tot een werkelijkheid. Van den Broeck suggereert regelmatig dat er een weten is dat veeleer via een vorm van voelen te bereiken is. Dezelfde mechanismen doen zich voor bij de pogingen om het dier weer tot leven te wekken, door het weer op te bouwen uit het resterende DNA. Nog los van de vraag of we al dat geld niet beter zouden gebruiken om andere, nog levende en met uitsterven bedreigde, dieren te beschermen, stellen zich nog meer vragen. Is het hele idee van het ‘terugbrengen’ geen omwegstrategie om vooral niet de schuld en de schaamte te moeten voelen voor het verlies dat we als mens veroorzaakt hebben? We hoeven ons verdriet niet recht in de ogen te kijken, want we kunnen het probleem ‘fixen’.

Met haar boek zegt Van den Broeck ook iets over verhoudingen tussen mannen en vrouwen. De meeste gecontacteerde experts zijn mannen. Uit de historische verhalen blijkt hoe vrouwen letterlijk weggeduwd werden of hoe de voorstelling van een werkelijkheid in de natuur overwegend via een mannelijke blik georganiseerd werd. In het boek wisselen tekstsoorten elkaar subtiel af. Er zijn journalistieke stukken die alles in een historisch perspectief plaatsen. Er zijn prachtige poëtische beschrijvingen van de reis in Tasmanië. En er zijn uitgebreide weergaven van gesprekken tussen de schrijver en de gasten die ze bezoekt. Die leggen vaak de ‘mansplaining’ bloot van de mannen die denken dat ze het even moeten uitleggen aan die vrouw die van zo ver gekomen is. Ze geven zo ook een inzicht in mogelijke machtsmechanismen in het vertellen van verhalen.

Een vlam Tasmaanse tijgers is een prachtig boek over verlies. Het heeft het over de mogelijkheid en onmogelijkheid om te helen en te rouwen door verhalen. In het weefsel van verhalen kan een moeilijke werkelijkheid in beeld komen, maar misschien ook versmacht worden. De woorden openen een deur, maar falen tegelijk. Als je traag genoeg leest, kijkt naar verhalen, kun je ook zien waar je alleen kunt komen door te voelen, en waar je best zwijgt om de omvang van je verdriet door je lichaam te laten bewegen.

Geen opmerkingen: