26 juni 2010

De Engelse Suites

‘Dit is wat ik eigenlijk al zo lang wilde, nu besef ik het. Hier zitten, terwijl de avond valt. En alle tijd hebben.’
‘Misschien hebben we wel niet alle tijd meer. Maar dat weten we nu nog niet.’
‘Nee, dat weten we nog niet. Maar voor zo lang het duurt, hebben we nog alle tijd.’
‘Je bent rustiger geworden in de loop van de avond. Je leek een beetje bang, of verlegen.’
‘Misschien wel. Ik wilde alles wel goed doen, had het al dagenlang in mijn hoofd zitten voor te bereiden.’
‘Dat moest toch niet, dat weet je toch.’
‘Het moest wel, anders gaat het niet.’
‘Het was alsof je zo op je woorden lette, bang om iets fout te zeggen of zo. Maar dat moet toch helemaal niet?’
‘Ik voel dan ook hoe mijn lichaam hard wordt, als ik er te veel op let. Maar als het dan lang genoeg duurt, dan wordt het weer heel langzaam soepeler, zoals nu. Maar het moet dan wel lang genoeg duren.’
‘Het mag voor mij nog heel lang duren.’
‘Die muziek heb ik al een tijdje niet meer gehoord. Ik zag gisteren nog een heel mooie documentaire over die pianist. In die film leek hij ineens meer een mens dan een mythe. Ik wist niet dat hij ook zo grappig was, soms dan toch. En het was ook anders om nu ook zijn geliefden aan het woord te horen.’
‘Hoe zou het komen dat ik die muziek altijd in zwart-wit denk in mijn hoofd?’
‘Dat vraag ik me ook wel eens af, bij mij is het ook zo.’
‘Soms zie ik je wegdromen als je luistert. Waar ben je dan?’
‘Op een of andere manier zou ik in die muziek willen zijn. En me helemaal laten opvullen, door iets dat via mijn kruin naar de wervels van mijn rug kruipt, en zo wegstroomt in mijn hele lichaam.’
‘En dan ben je gelukkig.’
‘Ja, dan ben ik gelukkig, dat is zo.’
‘Soms zie je er ’s morgens ook zo uit, als je nog niet wakker bent.’
‘Ja? Dat heb je me nooit gezegd.’
‘Dat hoeft ook niet.’
‘Weet je nog die avond in de tuin? Het was heel warm, en we zaten op de bank. Ik herinner me nog altijd het frisse gras onder mijn voeten, en de muziek van die avond. Maar wat we gezegd hebben toen, weet ik niet meer. Van andere momenten weet ik dat nog goed.’
‘Ja, ik herinner me die avond nog goed.’
‘Ben je bang?’
‘Soms.’
‘Ik ook, al mag ik dat niet zeggen waarschijnlijk.’
‘Het mag wel, maar niet te veel natuurlijk.’
‘Je gaat het goed doen.’
‘Denk je dat?’
‘Ja, ik weet het wel zeker.’
‘En toch zou ik willen dat nu nog heel lang duurt. Hoe later het wordt, hoe verder de wereld daarbuiten lijkt te verdwijnen, en alleen dit hier nog overblijft.’
‘Ja, zo is het.’
‘Wat denk je?’
‘Die muziek, ze is tegelijk zo veilig en ook zo ongrijpbaar. Ze is zoveel betekenis – al klinkt dat niet als ik het zo zeg – en tegelijk niet te vatten. Je wilt erbij in de buurt zijn, maar kunt tegelijk alleen maar kijken. Of zoiets.’
‘En geeft je dat een veiliger gevoel in de wereld?’
‘Misschien. Ik weet niet of ik ooit ergens thuis zal zijn. Ik denk niet dat ik in die muziek zou kunnen wonen, maar dat ze bestaat, geeft me het gevoel dat ik ergens zou kunnen zijn. De muziek op zich troost me niet echt, maar het feit dat ze er is, troost me wel. Ik kan het weer eens niet goed uitleggen, denk ik.’
‘Het geeft niet, ik zie wel aan je dat jij weet wat het voor je betekent. Dat is genoeg nu.’
‘Wat is er?’
‘Ik had me altijd voorgenomen dat ik het nooit zou vragen, maar beloof je me dat je nooit van me weg zult gaan? Ik weet dat je dat natuurlijk nooit kunt beloven, en ik weet dat het ooit kan gebeuren dat je wel weg zou gaan, en dan is dat nog maar zo, maar voor nu zou ik het graag horen.’
‘Ik beloof je dat ik nooit van je weg zal gaan.’
‘Wil je dat straks nog eens zeggen? Net voor ik in slaap val?’
‘Dat zal ik zeker doen.’
‘Zal ik nog wat wijn halen?’
‘Waarom eigenlijk niet, de nacht is nog jong.’
‘Laten we alleszins doen alsof dat zo is, dan is het ook zo.’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: