Soms verlang je om even in de taal te wonen, met alleen maar de taal. Een taal die niet gekoloniseerd is. Een taal die niet gebruikt is om er vijanden mee te creëren. Een taal die al die beschrijvingen over ‘de’ ander heeft achtergelaten, die geen lijnen heeft getrokken. Een taal die zo naakt is als naakt kan zijn. En waar alleen de elkaar betastende woorden overblijven. Waar je je verdriet kunt delen en je pijn kunt laten zijn. Een taal die kwetsbaar is, en zich laat kwetsen. Waarin je zoekende ideeën kunt zien. Een taal die de jas van de macht even achter zich laat. Zelfs om dit verlangen te beschrijven, zijn alle woorden te groot. Ze zouden eindeloos veel stiller moeten zijn. Maar het moeten woorden blijven. Dat verlangen wil je niet opgeven.
Soms verlang je wat waarschijnlijk niet kan. Je zou met een ander in die volle leegte van die woorden willen zijn. Stotteren zou al genoeg zijn. Om traag naar elkaar toe te komen. Als zou je elkaar besnuffelen, en daar eindeloos de tijd voor hebben. En wat er dan overblijft. Misschien zou het al genoeg zijn als het een kamer was waar je naartoe zou kunnen gaan. Even elkaar in de ogen kijken en nauwelijks hoorbaar zeggen: laten we naar de kamer gaan.
Soms verlang je zoveel dat het pijn doet. Je verlangt iets daar in de wereld. Het is niet anders te zeggen dan zo. Je zou zo graag hebben dat het anders was dat het pijn doet. Het doet zoveel pijn dat je moet leren het te laten stromen, waardoor het je niet overneemt. Het zal je niet uitschakelen. Maar het verlangen kan blijven. Je laat het voorzichtig door je handen gaan, want je wilt het ook niet verliezen. Je komt er nooit helemaal uit hoe het moet, en misschien is dat wel goed.
Soms verlang je dat je lichaam geen pijn meer doet. En soms laat je dat verlangen rusten. Waardoor de pijn ook weggaat. Soms kun je dansen, of bewegen, of praten en lijk je te verdwijnen in dat moment. Waardoor je niets meer voelt, alleen de rivier. Soms lukt dat niet. Dan wil je roepen. Iemand zegt je dat je dat of dat moet opgeven, maar dat wil je niet, nog niet. Iemand zegt je dat je misschien nog meer afstand moet nemen, maar dat mag niet. Je moet dicht genoeg bij de waarheid willen blijven komen. Daar waar het pijn kan doen.
Soms verlang je naar alleen zijn. Waardoor alle indrukken langzaam van je huid afglijden, als water. Waardoor alles wat je van jezelf afhield zich kan terugtrekken. Het is niet dat je onbeweeglijk wilt worden. De wereld is daar, en daar wil je ook zijn, daar moeten dingen gebeuren, en je wilt dat die dingen ook met jouw handen gebeuren. Ze zouden misschien helemaal zonder jou ook gebeuren, maar daarover gaat het niet. Iets zegt je dat jouw plaats ook daar is. Dat wil je kunnen zeggen tegen de kinderen, als ze het ooit zouden vragen. Het zal nooit genoeg zijn, maar je zult iets kunnen zeggen. Het is allemaal goed zo. Alleen wil je daarna telkens even alleen kunnen zijn. Meer niet.
Soms verlang je naar niet alleen zijn. Je zou iets willen delen. Je zou willen dat er een plek is, daar tussen jullie, waar je de dingen neer zou kunnen leggen, al is het maar heel even. Het spreekt elkaar tegen, alles, dat weet je zelf ook wel. Maar misschien is dat niet zo erg.
Soms verlang je naar een trage avond. Waaruit de zwoelte zich langzaam terugtrekt, ergens in de tuin. En het koele gras zich even langzaam maar zeker laat ruiken. Je wacht op de nacht, met stille woorden. En als het tijd is, ga je weer naar huis, naar waar dat is. En dan kan de nieuwe dag aan de andere kant gewoon weer komen.
Soms verlang je naar de woorden. Om hoe mooi ze zijn. Hoe je ze kunt aanraken, heel traag, zodat geen rimpel, geen barst, geen niets verloren zal gaan. Hoe je ernaar kunt luisteren, terwijl ze zich in de ruimte bewegen, helemaal vrij, met geen andere zwaartekracht dan zichzelf. En dan hoor je iemand praten, naast je, of voor je, op een podium of niet, die ook net daarover praat.
Soms verlang je dat alles goed komt, of minstens dat iemand je zegt dat alles goed zal komen, dat zou al mooi zijn. Stel je voor dat iemand het zegt, en je gelooft het. Daarom vertellen we verhalen waarschijnlijk. En na het verhaal is alles altijd al goed, voor heel even toch. Misschien is dat alles wat we zijn: verhalenvertellers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten