In de krant enkele mooie zinnen van een schrijver die vertelt over zijn personages: “Je vangt bij een bushalte of in een etenswinkel een flard van een gesprek op: en iets raakt je. Iets in het gezicht, de manier van lopen, de kleding, de stem, iets in die kleine opeenvolging van woorden, een soort uitstraling van pijn of blijdschap of berusting of gewoon mislukking. Iets zegt tegen je: ‘Ik ben het naar wie je op zoek bent. Accepteer me. Speel met me. Kneed me naar believen, dan word ik jouw geheime deelgenoot.’”
Alle verhalen zijn er al, denk je wel eens. Ze bewegen in de ruimte, ze wachten om aangeraakt te worden. Ze beseffen het misschien zelf niet zo goed, maar ze verlangen naar warme handen. Sommige verhalen willen bevrijd worden van hun onzichtbaarheid, willen het domein van de zwaartekracht betreden.
Soms zie je iemand voor je waarvan je weet dat er enkel een zucht nodig is om het verhaal te laten komen. Niet dat je te maken hebt met een praatgraag iemand, niet dat het iemand is die meteen de woorden zou verkiezen. En toch is het verhaal dichtbij. Het zou kunnen dat er nog een dunne, maar nauwelijks te doorademen wand is tussen jou en het verhaal. Het zou kunnen dat het niet te bereiken is. Maar het is dichtbij, en je ziet het.
Soms zie je iemand die je voorzichtig in je eigen verhaal laat binnenvloeien. Zij of hij weet het helemaal niet. Iemand van je personages lijkt op die of die. Alleen jij weet het, hoe die woorden bij dat gezicht horen. Hoe je iemand voor je ziet, in het verhaal dat ontstaat in je woorden. Niemand weet het, niemand hoeft het te weten, wat maakt het uit, zou je kunnen zeggen. En toch. Misschien is er een binnen- en een buitenkant aan de woorden. Zoals je in het theater het spel ziet, de personages, en niet de achterkant van de decors. Hoe spannend het kan zijn, dat jij die decors wel helemaal ziet, en wie de woorden leest ze nooit kan vermoeden.
Zou je ook zelf zo kunnen verdwijnen in andere verhalen? Zou je zelf een personage kunnen zijn? Zou je het willen weten? Zou je willen dat iemand je komt zeggen, zoals ‘je kwam voor in mijn droom’, dat je in een verhaal aanwezig was?
En soms verschijnen de verhalen die je zelf maakt voor je ogen, uit het niets. Ze nemen je mee. Je kunt ze niet sturen, ze gaan hun eigen weg. Ze kunnen je wel troosten. Ze zijn echter dan ze in hun achteloosheid lijken te beseffen. Misschien zou je daar willen zijn. Misschien zijn ze wat jij niet kunt zijn. Misschien zijn ze van jou, zijn ze jou, misschien ben jij soms, in dat ene moment, alleen maar het verhaal. Ze hebben het van je overgenomen, voor heel even. Zoals je jezelf zou kunnen verliezen, in een moment van overgave of verlangen. Het gaat waarschijnlijk trager, ongeziener.
Het kan zijn dat je personages even gedeukt zijn als jij bent, al hebben ze misschien minder deuken tegelijk. Waardoor ze uit hun woorden komen. Waardoor ze niet na moeten denken, zo lijkt het. Waardoor ze zeggen wat zou moeten gezegd worden, en wat jij nooit in die volgorde voor elkaar zou krijgen. Al weet je niet zeker of je het al wel eens geprobeerd hebt. En zelfs zonder gesproken woord durven personages soms meer dan je in een brief zou durven. Al is het ook goed dat wie leest niet ziet wat jij in de lege plekken ziet, waar dingen niet gezegd worden, waar woorden of bewegingen worden weggelaten. Hoewel, elke lege plek, en elk woord kan anders gelezen worden. Zoals elke trein een andere trein kan verbergen, kan elk verhaal een ander verhaal verbergen. Een verhaal dat er enkel is in het lezen. Zelfs al is het nog zo dicht bij jezelf, zodra het eerste woord van je wegdrijft naar wat een tekst zou kunnen worden, is het al niet meer van jou. Het is alleen van zichzelf. Net zoals alle verhalen.
Soms zou je bijna kunnen smeken om een verhaal te horen. Hoe droef het ook kan zijn, iets stelt je gerust. Zo lang het verhaal duurt, is er, enkel daar, iets met een begin en een eind, en dingen die tussen die twee gebeuren. Zo lang het duurt, kun je het voor je zien, terwijl het gebeurt. Je zou niet kunnen aanduiden welk stuk van je lichaam op verhalen zit te wachten, wanneer het zo is, het moet elk stuk zijn. Dat er een verhaal is, is een vorm van genade.
Soms kijk je de mensen aan die je voorbij lopen op de straat. Wat zou het verhaal zijn dat bij dat gezicht hoort? Heel soms zie je iemand waarbij je niets kunt vermoeden. Het kan je een kleine rilling geven. Al die andere keren zie je het wel. Soms zou je naar iemand toe willen stappen, en zeggen: vertel het me, wat het ook is, vertel me wat ik in je ogen zie, wat ik in je bewegingen zie, vertel het me maar. En soms denk je dat je even iets in die ogen ziet dat zegt: ik moet niets vertellen, je weet het al, doe er maar mee wat je zou willen, maar verzorg het goed. Inderdaad, een geheime deelgenoot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten