Het zou onzegbaar kunnen zijn, of misschien zeg je het gewoon niet, dat kan ook.
Omringd door jonge mensen op de trein. Ze kwetteren en roepen, in drie talen door elkaar. Soms leggen ze hun hoofd op elkaars schouder, en dutten even. Een van hen zit er een beetje wezenloos bij. Een beetje alleen. De anderen zijn telkens in duo’s, zij is alleen. Ze doet haar best om er niet te eenzaam uit te zien. En ineens zie je de jaren die nog voor hen liggen. Jij bent al zoveel verder, je zou hun papa kunnen zijn. Ze lijken zo zorgeloos. Je zou willen zeggen dat je soms bang bent voor de wereld waarin zij groot zullen worden, en papa en mama zullen worden. Je woorden zouden niet klinken, ze zouden je met ongeloof of verwijt aankijken. De dingen gaan niet meer gewoon door, denk je. Dat het altijd beter en meer zal worden, zo zal het niet zijn, denk je. Je zegt het niet. Je blijft gewoon kijken. Ze zijn van de wereld, ze weten hun weg, zo lijkt het toch. Iets in jou zegt dat je blij bent dat jij niet zoveel had als zij nu hebben, als je hen hoort praten over de spullen die ze gekocht hebben. Ze hebben zoveel te verliezen. Je zou willen dat het anders was.
Soms voel je je zo helemaal daar waar je zou willen zijn. Je kijkt het huis rond. Het is goed dat je er bent, goed dat er niemand anders is. Alles wordt voorzichtig rustig. Je lichaam maakt zich zachtjes klaar voor de nacht. Je moet je straks gewoon uit handen geven aan de slaap. En alles is goed. De muren zijn sterk, de deuren ook. Er kan niets gebeuren. Het is alsof je ergens bent, een plek waar de dingen halt houden. En soms is het anders. Je lichaam is in de war en onrustig. Je buik zou je iets willen duidelijk maken, zo lijkt het. Heel even weet je niet meer waar je bent, toch niet in die buik. Je ziet de dingen wel rondom je, je kunt jezelf zeggen waar je zou moeten zijn, maar iets blijft vreemd. En als je midden in de nacht weer even opstaat ben je ineens alleen, anders alleen dan anders. Misschien heb je het geleerd, om gewoon te vertrouwen dat de nacht zal doen wat nodig is, dat je er anders uit zult komen, terug in een heel stuk, niet versplinterd. De ochtend zal wel komen, en dan is er weer een nieuw moment.
Ook dat heb je jezelf geleerd. Dat wat je doet genoeg is, als je de dingen doet met een open hart, een verwonderde geest, raakbaar. Het beschermt je tegen verlies. Het zorgt voor momenten van vrede. En soms weet je het niet, heel even niet. Of je ooit genoeg doet. Of je zult hebben gedaan wat in je mogelijkheden lag, wat jij het best had kunnen doen. Of de dochter die je nooit had zou zeggen: het is goed papa, je hebt dat goed gedaan. En misschien is het niet zo erg, ook dat gaat weer voorbij. Zo blijf je onderweg.
Je ziet jezelf in de etalages terwijl je naar de trein loopt. Het is nog vroeg. Even weet je niet wie hij is, hij die daar lijkt te lopen. Zou je anders moeten bewegen? Zou je je handen anders moeten gebruiken? Je stem? Of gaat het er alleen om dat anderen je herkennen wanneer je hen zou tegenkomen. Blijkbaar lukt dat nog altijd. En soms zie je jezelf op een foto, en schrik je. Je blijft kijken. En heel even, stiekem, terwijl er niemand kijkt, denk je: misschien zou ik er zo wel uit willen zien, af en toe. Tot je een andere foto ziet, en het ineens weer voorbij is.
Je kijkt naar de anderen rondom jou. Zij die er niet zijn kun je erbij zien. Zo zijn ze er allemaal. Je bekijkt hen een voor een, neemt alles in je op. Dat er hun nooit iets zal overkomen, dat zou je willen. Terwijl je het onzinnige daarvan nog eens beseft, kun je even niet meer kijken, moet je even je ogen sluiten. Het zal niet zo zijn, dat weet je, maar je wilt het niet weten.
Iemand zegt je, je moet naar dat liedje kijken. Ik ben een meisje. Je moet kijken, zegt ze. Je doet het ook, en het ontroert je. Ik ben een jongen. Dat denk je ook even. Het jongetje is niet echt weggegaan. Het is daar gewoon gebleven, heeft zich rustig genesteld, naast alle andere. Ze zijn er allemaal in jou. Ze schuiven door elkaar, in en uit elkaar. Misschien denken de anderen wel dat je al een man geworden bent, zien ze niet dat je een jongetje bent, vaak toch. Misschien bestaat die man enkel in de blik van wie kijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten