14 maart 2015

Gelijk

(Fijn om de lege plek terug te vinden waar woorden zouden kunnen komen. Je durfde er nauwelijks naar verlangen, al die dagen.)

Bijna een heel weekend, en daarna een hele rij avonden na elkaar, weg van huis. Van thuis. Het is niet goed voor je. Je weet het. Je probeert er niet aan te denken. Gewoon stap voor stap de dingen doen, en aftellen. Tot de lege plek.

Ergens midden in een nacht wakker schrikken. Je lijf in een kramp, je hoofd in een soort windhoos. Uit het bed stappen, rondwandelen, zitten, ademen, afkoelen, voelen hoe je langzaam weer bij jezelf komt.

Onderweg. Je gaat een lezing geven. Op de kaart lijkt het niet erg ver weg, van het station naar het café waar je moet zijn. Op de kaart lijkt het vaak nog verder weg dan het werkelijk is. Je hebt dus weer veel te snel gestapt. Het loopt wel goed allemaal, het zijn fijne mensen. Ze blijven vragen stellen, en je zou zo graag toch die ene trein halen. Je hebt er al een laten gaan. Je antwoordt, terwijl je je jas al aandoet. Terug naar het station. Waar je dus nog veel te vroeg bent.

In de trein terug lees je een artikel over plus 50. Je mag nu officieel dingen lezen over plus 50. Je bent er na enkele weken al een beetje aan gewend. En je denkt: dit klopt eigenlijk wel. Moet je je al zorgen beginnen te maken wegens al helemaal thuis in plus 50?

In de week daarvoor wist je dat je moest wachten op de ideeën voor het verjaardagscadeau. De ideeën voor het cadeau zouden zo naar je toe komen, je wist dat je niet te zeer zelf moest zoeken. En ja. De ideeën komen zomaar bij je binnen. Nu alleen nog een strik er rond.

Je weet soms wat er zal komen tijdens een vergadering. Het is niet erg. En toch, het kan je telkens weer teleurstellen.

Er gebeuren weer spannende dingen in je dromen. Sommige mensen duiken weer op, na een lange afwezigheid.

Het is te druk, je bent te veel onderweg. Je denkt tussendoor aan die en die en die en die. En je zou het willen vragen: gaat het goed met jou? Je zou willen zeggen: ik hoop echt dat het goed gaat met jou. Maar daarvoor zou zelf even een lege plek moeten zijn.

In sommige gesprekken zou je voor jezelf soms een lijst alternatieven willen hebben voor ‘ik hoop het voor jou’. Het is wat je meent, en wat je voelt. Maar soms denk je: heb ik dat nu al niet te vaak gezegd? Velen zeggen het vaak niet, ze beginnen meteen over zichzelf. Je probeert oprecht alleen maar te luisteren, en alleen maar iets dat mooi is en vol liefde toe te wensen aan een ander. Maar het brengt je telkens zelf in de war, alsof je quotum voor de formule ‘ik hoop het voor jou’ is opgebruikt.

(Story of your life, dat je denkt dat je quotum van iets is opgebruikt.)

In een gesprek met een vriend van een vriendin. Hij vraagt je of je dan geen gelijk zou willen hebben. Je zegt dat je dat niet wilt, dat je een beetje huivert van dat woord. Hij lijkt het niet te begrijpen, of niet te geloven. Je denkt nog even na in je hoofd, of je het stiekem toch niet wilt. Je blijft bij nee. Je zou wel graag in je leven enkele schilfers wijsheid vinden. Dat zou al heel veel zijn. En het lijkt je minder eenzaam.

De resultaten van de bloedtest zijn binnen. Je bent altijd bang dat je je dokter zult storen, zelfs al zei ze dat je mocht bellen op dat uur. Moet je op basis van de resultaten iets denken over plus 50?

Je wacht tot het concert gaat beginnen. Je bent hondsmoe. Je praat met de vriendin die bij je is. Je bent een beetje bang, eerlijk gezegd. En het concert begint. Nummer na nummer is het alsof een deel van die vermoeidheid van je weg glijdt.

Jullie zijn het helemaal eens over de coolness van de gitarist. Grote muzikanten met een klein ego, die zijn altijd het interessantst.

Je probeert je proactief enthousiasme voor de geweldige zwarte zangeres die zal komen nog een beetje te temperen. Tot ze het podium op wandelt. Het is onvoorstelbaar hoe ze het doet, telkens zo’n nummer naar een climax brengen. Vooral als ze een beetje voorover buigt, met haar benen gespreid, met die ene vinger in de lucht en dan die woeste blik, … Ja dan… Je voelt je dankbaar.

En je bent weer onderweg. Het is al de derde keer in een week dat je op weg bent naar die andere stad. Nadien zul je denken: de abdijtuin was leuker dan die vergadering.

(En na de woorden volgt er iets met een dekentje, denk je.)

Geen opmerkingen: