Verhalen in gesprekken. Uitgesproken, en soms niet.
Hoe mensen elkaar proberen te bereiken. Hoe ze elkaar zoeken. Hoe ze het zo graag zouden willen. Geen woorden vinden, het niet aandurven om woorden te zoeken en te vinden voor wat ze zouden willen, als ze het zouden aandurven iets te willen. Voor wat ze verlangen. Hoe groot dat soms is. En hoe klein het falen. Hoe wat ze zouden kunnen vinden zo dichtbij is, misschien wel. Hoe ze naast elkaar liggen, zwijgend. Niet bereikt. De pijn verbeten. Misschien zou je enkel een laatste drempel over moeten. Niet meer. Maar kun je dat alleen maar samen doen. En met de tijd die nodig is. En dat het dan niet gebeurt.
Hoe je soms je eigen drempels over moet, als je dichter bij een ander wilt komen. En hoe dat de enige weg is. Je littekens, en waar ze voor staan. Het onvermogen. En hoe je zou willen dat het anders was. Niet dat het erg is. Niet dat het onoverkomelijk is. Niet dat het bijzonder is. Het is. En het is niet anders. Meer niet.
Hoe je probeert te praten. Hoe je woorden zoekt om dat te zeggen wat er echt toe doet. Hoe je de woorden niet durft naderen. Hoe het woord dat je gebruikt iets anders betekent voor die ander. Hoe je naast elkaar heen gaat, rakelings, maar toch. Hoe je niet weet of je het nog eens zou willen proberen. Of toch.
Hoe je huid je in de steek laat. Of net niet. Het is maar hoe je het bekijkt.
Hoe je je afvraagt of iemand je ziet. En niet helemaal weet of je dat mag willen.
Hoe mensen elkaar zien, of proberen te zien. Hoe ze kijken, eindeloos kijken, om te kunnen zien. Hoe ze soms niet zien, niet kunnen zien, niet willen zien. Hoe ze te veel van een ander zien, en zich daardoor verliezen, net te veel of net te weinig. Hoe ze te weinig van een ander zien, en daardoor in zichzelf blijven. Hoe ze willen zien, om veilig te zijn. Hoe ze gezien willen worden.
Hoe mensen kijken naar de grammatica van de aanraking. Wat ze doen met hun zinnen. Hoe ze verdwalen in hun afstand tot elkaar.
Hoe mensen er later over zouden willen praten. Hoe ze alleen zouden willen horen: ja, zo was het. Hoe alleen de woorden zouden kunnen bevestigen wat er was, buiten de woorden.
Hoe je worstelt met je schaamte, terwijl je je verhaal vertelt. Hoe je weet dat de dingen hun gewicht zullen verliezen, enkel en alleen omdat ze uitgesproken zijn. Hoe je weet dat het daarna beter zal zijn.
Hoe mensen elkaar vragen: wat heb je gezien in haar, in hem? Hoe ze nadenken, en ineens vaststellen dat ze niet goed weten wat te antwoorden. Het was er. Ze herinneren het zich. Maar wat ze gezien hebben, toen, het lijkt een beetje te verpulveren, zodra de woorden dichterbij komen.
Hoe mensen elkaar vragen: kun je iets zeggen over je verlangen? Hoe klein ze zijn in de aarzeling die daarna volgt.
Hoe de plotse ontroering je kan overvallen. Je vertelt over iemand, na zoveel jaren. Iemand die, ondertussen al zoveel jaren.
Hoe de plotse verwarring je kan overvallen. Je denkt aan iets, aan iemand, na zoveel jaren. Iemand die, en iets dat, toen.
Hoe mensen elkaar verliezen. Ergens onderweg. En altijd hadden gezegd dat niet te zullen laten gebeuren. Sommigen zeggen dat het niet erg is. Dat het is zoals het is, zoals het gaat. Anderen zeggen dat ze weten dat men dat zegt, dat het is zoals het is, zoals het gaat, maar dat het voor hen anders is. Zij zijn niet goed in verliezen. Misschien wel in missen, maar niet in verliezen. Het heeft iets te maken met een thuis. Het heeft iets te maken met blijven. Ze weten het allemaal wel. Maar heel erg veel verandert dat niet, uiteindelijk. Vermoeden ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten