11 oktober 2015

Vragen

‘Dat was eigenlijk wel moeilijk. Vragen. Niet vragen aan een ander, maar vragen voor mezelf.’
‘Ik ben eigenlijk heel blij dat je dat deed.’
‘Waarom?’
‘Dat je dingen vraagt aan mij, dat voelt goed. Maar dat je ook iets vraagt voor jezelf, het is alsof ik je daardoor beter kan bereiken.’
‘Er zal wel altijd een stemmetje zijn dat zegt dat dat niet mag.’
‘Misschien moeten we dat daar gewoon laten zijn, en er niet naar luisteren. Toch niet te veel.’
‘Vind jij dat dan wel gemakkelijk?’
‘Ik denk het wel. Ondertussen toch. Vroeger niet.’
‘Maar zul je dan wel geduld hebben? Met mij, dus.’
‘Ja, natuurlijk. Wat dacht je nou eigenlijk?’
‘Ik weet het niet.’
‘Je moet niet zo bang zijn.’
‘Ik zal mijn best doen.’
‘Je zag er trouwens heel anders uit.’
‘Anders? Hoe dan?’
‘Ik kan het niet goed uitleggen. Mooier. En willender, als dat woord zou bestaan.’
‘Ik denk dat we toch stilaan het onderwerp moeten veranderen.’
‘Nee hoor, helemaal niet.’
‘Weet je, het voelde ook anders. En dat is raar, want het gaat in tegen alles wat ik eigenlijk altijd dacht.’
‘Misschien moest iemand het je ooit eens zeggen?’
‘Misschien.’
‘Kom hier, onnozelaar.’
‘Als je maar niet te snel wegloopt, dan is alles goed.’
‘Grrr.’
‘Overigens – en nu ga ik dus toch het onderwerp veranderen – vind ik het toch wel mooi, hoe je dat gedaan hebt hier. Die foto’s, heel bijzonder.’
‘Ja, vind je?’
‘Ja, ik wou dat ik ze gemaakt had.’
‘Ja?’
‘Natuurlijk. Niet dat ik het zo zou kunnen, maar toch. Gewoon. Soms zie je in je hoofd een foto die je in het echt nooit zult maken, of een tekst die je in het echt nooit zult kunnen schrijven. Maar het is daar wel.’
‘Dus die foto zat al in je hoofd?’
‘Jij wilt echt wel alles weten precies.’
‘Ja hoor, en anders eet ik je op.’
‘Oei. Maar er is wel weinig eten aan mij. Zoals hier op mijn heupen, geen kussentjes. Gewoon vel over been. En jij zei nog dat ik peervormig was. Misschien zo’n harde peer, die nog niet rijp is.’
‘Maar ik zie stukjes genoeg hoor, maak je maar  geen zorgen.’
‘En het licht ook. Er is iets met het licht hier.’
‘Ja?’
‘Ja, of anders ben jij het die licht geeft natuurlijk. Kwestie van er even een cliché tussendoor te gooien.’
‘Ik had nog gedroomd over jou. Niet vorige nacht, maar de nacht daarvoor. Ik kwam buiten, moest vertrekken naar het werk. En jij stond voor mijn deur. Te wachten. Ik vroeg nog waarom je niet binnen was gekomen. Je zei dat je geen sleutel had, en dat je me niet had willen wakker maken. Ik zei dat ik echt moest vertrekken. En jij zei dat je wel zou blijven wachten.’
‘Rare droom.’
‘Of anders ben jij raar, niet de droom. Dat kan natuurlijk ook.’
‘Dat kan. Ik zou trouwens nog altijd graag hebben dat je meegaat naar dat concert.’
‘Waarom dan?’
‘Het is een beetje als een geheim dat ik je zou willen verklappen.’
‘Het is goed, ik ga met je mee.’
‘Jippie!’
‘Maar nu wel eerst koffie.’

Geen opmerkingen: