Waar kun je heen gaan in je hoofd?
Enigszins uitgeput probeer je de dag op gang te trekken. De vorige dagen hebben blijkbaar veel van je gevraagd. (En de nachten waren te kort, waarschijnlijk.)
Nauwelijks waarneembaar. Dus uitvergroot.
Merkwaardig. Hoe je voelt dat er schotbalken zijn opgehaald of zoiets. Hoe je voelt dat waar normaal remmingen zijn, die nu enigszins verschoven zijn. Niet dat je meteen wild zult worden, die zaak lijkt wel verloren voor de kosmos, maar toch. Wie een beetje moeite zou doen, zou je allerlei bekentenissen kunnen ontfutselen. Zomaar.
Dingen die je anders netjes voor je houdt. Wanneer je je best doet om beleefd te zijn en voorkomend.
Je verlangens, ze zouden zomaar aangeraakt kunnen worden.
Je zou zo maar iets zeggen als: jij bent mooi. Misschien zelfs: ik mis je.
Terwijl je dat denkt, loop je rond in je hoofd. Je kijkt naar alle plekken. Je ziet een fractie van wat er is.
Er zijn veel plekken in je hoofd waar je toch liever niet wilt komen. Sommige van die plekken heb je ooit bezocht, en dat was meer dan genoeg.
Er zijn plekken die je misschien onder ogen zou moeten zien. Misschien.
En er zijn plekken die zich zomaar aandienen, nu je zo moe bent.
Er gebeuren spannende dingen, zomaar, in je hoofd.
Mensen die erg aanwezig zijn, daar. Nu zie je het nog beter.
Erover praten zou moeilijk zijn. Het lichte stotteren, het hoort bij dit lichaam. Op dit moment.
Natuurlijk gaat het later op de dag weer over. Dat moment van doorwaadbaarheid. Iedereen had alles kunnen zien, met niet meer nodig dan een hand. Dat moment ebt weer weg.
Je loopt nog eens rond in je hoofd. Sommige deuren zijn weer gesloten.
Je kunt nog wel grotere bewegingen maken met je handen, terwijl je praat.
Je let ook nauwkeurig op de woorden, zodat je niet stottert.
En even is het spannend. Je weet, als je moe bent, dat de woorden in de andere taal je soms ontglippen. Een telefoon in het Frans. De mevrouw zegt dat je ook Nederlands mag spreken, maar je doet het in het Frans. Je ziet lege plekken, waar woorden zouden moeten zijn. En tegelijk, omdat je minder kans hebt erop te letten, gaat het toch vlotter dan je had gevreesd.
Dat hoofd van je, het ziet er wel elke keer een beetje anders uit, denk je soms.
Gelukkig hoef je niet al te vaak uit te leggen wat je allemaal ziet daar. Ook niet alle mooie dingen.
Of de dingen die niet kloppen. Zoals goede voornemens. Dingen waar je niet meer aan zou denken, dingen waar je officieel niet meer aan denkt, en die daar toch zomaar rondlopen soms.
Of kwetsuren. Dat je in je hoofd jezelf kunt waarnemen. Dat je kunt zien wat er gebeurt als dat litteken aangetikt wordt. De reflex gaat vanzelf, maar je kunt wel zien, soms met enige vertraging, wat er gebeurt.
En soms zie je inzichten. Zie je hoe die eruit zien. Inzichten zien er eerst als dichte drabbige mist uit. En na een tijd onthullen ze zich voor je. Soms stonden ze daar al een hele tijd op je te wachten, in die toestand, maar zag je niets.
Zijn er plekken in je hoofd waar je naartoe kunt gaan om te schuilen? Plekken waar je veilig bent, waar niemand je kan raken?
Soms zie je de rust.
Soms de rusteloosheid.
Soms zie je niets.
Vanbinnen in je hoofd lijkt het alsof je hoofd soms helemaal doorloopt naar de rest van je lichaam, alsof dat één ruimte is. Soms is dat niet zo.
Iemand die je dierbaar is zei je ooit dat je altijd in je hoofd leeft. Ze heeft geen gelijk, denk je. Ze weet dat ook wel, denk je. Of ze weet wat jij niet weet. Je ziet veel in je hoofd, dat kan het ook zijn.
(Dat is wel een voordeel van zo’n groot hoofd hebben, dat je veel ruimte hebt om rond te wandelen. Ook al gebruik je niet alle paden.)
Waar kun je heen gaan met je hoofd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten