Stil.
Dat met je ogen. En wat er dan gebeurt.
Een moment van huiderigheid.
Trager.
Een lichaam dat wacht op loslaten. Je kunt het zien.
Je kijkt naar handen. Dat deed je die ochtend ook al.
Even denk je aan haar.
Dingen kraken.
En die muziek.
Dingen zinderen.
Dat met die armen, dat je dat nog zult doen.
Een loslaattrilling.
En ook dankbaar.
Denken aan handen.
Kijken naar het licht.
Het licht van februari.
Een voorzichtig verlangen.
Het zou je neerleggen.
De beelden die je ziet, in je hoofd.
En het verhaal, dat zich zou vertellen.
Het zou je open kunnen scheuren.
Zomaar.
Je ziet het.
Wat je las, over de huid.
Misschien is het zo dichtbij.
Zo eenvoudig.
Trilling.
Wat zou je zeggen?
En dat iets zou breken, eindelijk, waarschijnlijk.
Je huid zou het antwoord weten. Altijd al.
Traag door de kamer lopen.
Een andere gedachte, als een kramp.
Daarna.
Je voelt die lijn, in je nek.
Misschien zou het goed zijn, alle lijnen te volgen.
Je lichaam uit elkaar te leggen.
En alles tussen je vingers zacht maken.
Tussen vingers, dat zou ook kunnen.
De mogelijkheid tot scheuren.
En dat je daar ook naar zou kunnen verlangen.
Je ziet het even voor je.
Terwijl je traag door de kamer loopt.
Hoe zou je het zeggen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten