Een meisje verdwijnt. Het ritme van de tijd. Wat doen ze met elkaar? Welk verhaal verwacht je als lezer? Wat doen de zinnen met je? Het zijn manieren om te kijken naar Reservoir 13, van de Britse auteur Jon McGregor. Het is een boek van een trage schoonheid die zich in je nestelt. Het is een boek dat je voorzichtig vasthoudt. Het neemt je mee in het ritme van komen en gaan en bouwt zichzelf zo op, laag voor laag. Je beseft dat je als lezer kijkt, in de hoop dingen te zien of te ontrafelen, waardoor je uiteindelijk jezelf ziet, of toch minstens de verwachtingen die je onbewust had. Maar het ritme van de tijd, weerspiegeld in het landschap en de mensen, neemt je over. De zinnen hebben een ingehouden glinstering in zich. Ze lijken verraderlijk beschrijvend en raken de oppervlakte van verhalen die zich laten vermoeden. Zoals de huizen die zijn verdwenen onder het water van de kunstmatige meren (de reservoirs) en die soms zichtbaar worden als dat erg laag staat. Het leven gaat verder, buigt niet voor het verlangen naar een vorm van ‘genade’ of afronding. Als je het boek uit hebt, ben je een deel van die plek geworden, en je weet niet of dat besef een vorm van troost is.
Ergens in een niet nader genoemd dorp in het Peak District is een meisje van dertien verdwenen. Bij het begin van het boek beginnen de bewoners en de politie de zoektocht naar Rebecca Shaw. Is ze weggelopen? Is ze gedood? Is ze ongelukkig ergens ten val gekomen? In de dagen die volgen is het groot nieuws, met de nodige media-aandacht. Het boek blijft dertien jaar lang in dat dorp. Het is alsof je er de hele tijd verblijft. De verdwijning schokt de lokale gemeenschap, maar het leven gaat ook verder, moet ook verder gaan.
Alles wordt verteld op een ingehouden en vaak indirecte manier. De verteller lijkt dingen van op een afstand te beschrijven. Maar die schijnbare objectiviteit is bedrieglijk. Mensen worden gezien. Dingen zouden gezegd zijn. Je krijgt fragmenten die je pas veel later in elkaar kunt passen. De verteller springt abrupt van het ene naar het andere, waardoor de dingen niet als het ware in mooie blokjes worden opgediend, in functie van een groter verhaal. Dat geeft alles een soort beklemmende ondertoon. Na een tijd krijg je het gevoel dat het boek zich tegen je verzet.
Onbewust had je misschien een soort moordmysterie verwacht, waarbij de werkelijkheid er enkel is om puzzelstukken te dragen en die op het juiste moment vrij te geven, waardoor je stap voor stap naar een finale werkt, waarin er een vorm van ‘closure’ is. Je kijkt naar de personages, je probeert dingen te interpreteren, te onthouden voor later. Je denkt dat sommige dingen later betekenisvol zullen blijken te zijn. Je vermoedt dat de titel een soort sleutel zal zijn, en kijkt uit naar verwijzingen die met dertien te maken hebben.
Maar het boek heeft niet veel zin je dat plezier te gunnen. Het leven gaat door in dat dorp, volgens de vaste ritmes. We maken kennis met een hele reeks personages. Jongeren die volwassen worden. Volwassenen die trouwen en scheiden, een leven lang rond elkaar heen cirkelen in een niet vervulde liefde, geheimen dragen. Sommigen volharden bitter in de weg die ze gekozen hebben. Sommigen bezwijken bijna onder de verhalen van anderen die ze met zich meedragen. Sommigen proberen te leven met hun eenzaamheid. Sommigen hadden iets met het meisje, net voor ze verdween, en dragen dat met zich mee. In de verte zie je hoe het verlies van hun dochter de twee ouders uit elkaar drijft. Er zijn jaarlijkse rituelen, er zijn hilarische vergaderingen. Dromen verdampen. Verdriet wordt zachter door te blijven doen wat je deed, of door je te voegen naar de ritmes van die gemeenschap.
Met elk hoofdstuk, met elk jaar schuif je dieper in dat dorp. Er wordt nog steeds gesproken over het meisje dat verdween. Ze is nooit helemaal afwezig, maar het is niet dat zij als een soort ultiem noodlot boven het dorp hangt en iedereen en alles heeft veranderd. Het leven gaat door. Ze duikt ineens op, in een zin tussen andere zinnen. Als je niet goed op zou letten, had je het misschien gemist. Je begint te zien dat dezelfde zinnen terugkomen.
Na een tijdje merk je hoe elk hoofdstuk elementen bevat die elke keer terugkomen. Bij het begin van het nieuwe jaar gebeuren altijd dezelfde dingen. Elk jaar is er een cricketmatch. Bij het einde van het jaar is er een toneelstuk. Je ziet de tijd aan het werk. De beschrijvingen van de personages lopen naadloos over in beschrijvingen van de natuur. Je ziet de dieren, je voelt de seizoenen. Het landschap is een actief personage.
Het verhaal van het meisje is tot een draad geworden in het weefsel van de tijd in dat dorp. Je bent dichter bij de mensen die je hebt leren kennen, omdat er bij hen meer verhaal bij komt. De verteller geeft je fragmenten. Soms lijkt de verteller op ‘men’. Men weet, men denkt, men vermoedt, men zegt niet alles, men blijft op een veilige afstand, … De verteller beheert wat je als lezer wel of niet te zien krijgt. Je krijgt telkens net genoeg informatie, er wordt weinig gesuggereerd. Je weet dat er meer moet zijn. Of je zou willen dat er ‘grotere’ verhalen zouden zijn. Maar misschien is het met de mensen niet anders dan met de natuur die zonder tegenstribbelen de seizoenen volgt? Misschien is het ritueel van de dingen die telkens terugkomen wel de beste manier om de dingen onder water te houden? Misschien is het verhaal over wat er echt met het meisje gebeurd is zomaar aan je voorbij gegaan? Misschien is er helemaal geen verhaal?
Reservoir 13 is een boek van een bijna hypnotiserende schoonheid. Het is een schoonheid die tegelijk beklemt en je geen genade aanbiedt. Je kunt niet anders dan je overgeven aan het ritme van de tijd, dat ook het ritme van het boek vormt. Het is op den duur alsof je die plek kunt ruiken, alsof je de stille weerbarstigheid ervan kunt voelen. Je ziet een landschap dat veel verhalen in zich begraven heeft en zich tegelijk verzet tegen verhalen. Het is moeilijk om uit het boek te vertrekken. Je wilt dicht bij die mensen blijven, maar je voelt ook dat het boek je geen troost aanbiedt. Je zou meer willen weten, maar je beseft dat je zelf ook dertien jaar verder bent. Je zou lege plekken in en tussen de zinnen willen hebben kunnen invullen, maar die zelfde zinnen hebben je gebracht waar je bent bij het einde van het boek. Je wilt verder kunnen kijken dan die laatste woorden, maar je weet ook dat jaar veertien je misschien nog verder van jezelf zou hebben gebracht. Een beetje verbluft blijf je achter, en langzaam dringt het tot je door hoezeer het boek je heeft ontroerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten