Het verjaardagsgebeuren. (Ze wordt al tien jaar...)
(Plannen hoe je nog langs huis kan gaan, onderweg nog ergens
mattentaartjes kunt vinden, thuis het cadeau ophalen, en je boek – want het is
bijna uit, om dan terug naar het station te gaan, waar je nog de keuze hebt
tussen drie treinen. Ondanks al dat gehol nog gemakkelijk de eerste van die
drie halen. Je afvragen of je hier nog even zult wachten, of in die andere
stad. Dus maar de eerste. Eigenlijk had je er nog een net daarvoor kunnen
halen, denk je.)
Het boek is dus bijna uit. Spannend en jammer tegelijk. Je hebt
nog bijna een half uur (hoe zou dat komen?) eer de bus komt. In de hal van het
station, met de zon op je schouders, kun je nog lekker lezen.
(De geur van mattentaartjes, 4 in een net te klein zakje,
komt uit je rugzak.)
(De cadeaus zijn eigenlijk een beetje voor het hele gezin,
denk je.)
De bus zwiert zich door het landschap, soepel, bijna toch.
Soms is het alsof één been een beetje sleept. (Een bus heeft geen benen, Jean,
hoe kom je daar nu bij…)
Nog een stukje te voet.
Je wacht aan de deur op de thuiskomst. Je krijgt een sms van
een vriendin. Je moet je bril nemen om die goed te kunnen lezen. (Alleen de
kosmos ziet dat.)
De drie dames arriveren.
Heb je weer een platte basketbal bij je? (= codewoord voor
boek)
Heb je mattentaartjes bij je? Of ben je die weer vergeten?
(Je legt uit dat je die de vorige keer niet vergeten was, het was alleen te
vroeg op de dag om ze nog te gaan halen en dan ook nog op tijd de bus te halen.
Gezien je zeer lichte neiging tot plannen en controle zou dat misschien nog net
gelukt zijn, besef je nu.) Heb je dan misschien wel citroentaartjes bij? (= tweede lekkerste)
Je legt uit dat je geen mattentaartje bij je hebt. Maar wel
vier dus.
Het cadeaupapier wordt behoorlijk snel en accuraat
verwijderd. Een boek, en nog een boek. Het ene, een boek dat ook over een
tienjarige gaat. Het andere, een heus overzicht van alles wat er te weten is
over eenhoorns.
Het leesboek wordt eerst even gekeurd. Hee, jij lijkt op
deze tekening. Maar ik heb toch niet zoveel haar op mijn kop? Jawel. En ik heb
toch geen snor? Jawel. En ik heb toch niet zo’n korte benen? Jawel. Mijn benen
komen zo ongeveer tot aan jouw oor, zo kort zijn ze dan toch niet? Mmm… (Ze
moet er even over nadenken.)
Er blijkt een sterrenbeeld van een eenhoorn te zijn.
Er is een breed maatschappelijk debat. Alles wat in dat boek
staat over eenhoorns moet echt zijn, want dat kun je niet verzinnen, zoiets. (Uitspraken
van geweldige meisjes die je weer helemaal verzoenen met het leven.)
Dat je niet in god gelooft, dat is niet zo erg. Jij gelooft
niet in eenhoorns!
De grote zus heeft nu ook een smartphone. Je stuurt een sms’je
naar haar. (Dat zal er een hele nacht over doen om aan te komen. Misschien wil
de kosmos je iets duidelijk maken? Of heeft het iets met het sterrenbeeld van
de eenhoorn te maken.)
Je probeert de dames in te wijden in echt belangrijke
vraagstukken. Zoals de vraag waar hier ophoudt en daar begint. (Ze kijken je een
beetje wantrouwend aan.) Sommige andere kwesties, zoals het verschil tussen
seffens en straks zijn volgens jou eenduidig op te lossen. Er blijven nog
interessante gedachten, zoals op een plek staan waar het aan de ene kant regent
en aan de andere kant niet, of zoals nadenken over tot waar de wind waait.
(Anderen zijn weird, uitgesproken als wiert, jij bent nog altijd raar, waarschijnlijk. Waar je
overigens best mee kunt leven.)
Er zit een klein putje in de kerstomaat. (Daardoor zou die
vies zijn of zo.)(Je probeert een overtuigend argument te bedenken.) Er is een
klein stukje ster van het sterrenbeeld van de eenhoorn naar beneden gevallen,
op dat tomaatje. Dus als je dat opeet, kun je eenhoorns verstaan. (Het tomaatje
is onmiddellijk in een mond verdwenen.)
Er zijn wetenschappelijke methodes om op min of meer
conviviale wijze de mattentaartjes op te eten. Zo stel je vast.
Jammer genoeg moet je vertrekken. (De laatste bus is er al
bijna.)
Je vertrekt. Een groot meisje roept je nog na uit het raam
boven.
De bus komt op tijd. De bus zweeft door het landschap. Het licht
trekt zich mooi terug in de dingen.
De bus komt een beetje te vroeg weer aan het station,
waardoor je een eerdere trein haalt. Leuk natuurlijk, maar daardoor kun je het
boek nog niet uitlezen…
De volgende ochtend, op weg naar het werk, krijg je de
bevestiging: het sms’je is aangekomen.
(Terwijl je schrijft, zie je trouwens een mooie eenhoorn op
je bureau staan. Alles is waar. Gelukkig.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten