Beetje ingewikkeld.
Dus beetje normaal, eigenlijk.
Misschien heeft je lichaam een eigen verhaal, misschien moet je gewoon kijken, misschien weet het wat jij niet weet. Je dacht het al eerder, iets in die zin. Alleen is dat niet weten, dat onbekende, nog altijd hier, en niet daar. Misschien kun je niet zomaar zien wie je bent, je kunt je tegelijk niet onttrekken aan jezelf. En ook als je dat doet, ook als je je losmaakt, dan ben je nog steeds hier, dan ben je dat losmaken.
Een beetje ingewikkeld, dus.
Soms verlang je naar begrijpen. Het lezen van elk stukje zwaartekracht. Alles zien zou al veel zijn. Ook in afwezigheid kun je zijn. Het voornemen om alleen te kijken is al nobel. Dat je lichaam dingen doet die vreemd zijn, maakt jezelf nog niet tot de andere. Je huid heeft een geheugen. Bevroren bewegingen. Soms zou je ze willen begrijpen. En misschien is dat het verkeerde woord. Zoals toen ze je vroeg om haar je hand te geven en je hand ergens onderweg besliste. Je zag het. De omgekeerde weg. Alsof je hand probeerde de woorden ‘geef me je hand’ te interpreteren en verloren liep in de vertaling.
Misschien is het daar. Waar je in onbestemdheid bent. Misschien is het goed om daar te staan.
Een lange omweg, denk je ineens. Of niet.
Dus, dat blad dat je kreeg, met die getallen op. De resultaten van het bloedonderzoek. Die paar woorden die je had gehoord aan de telefoon. Dat de meeste dingen heel goed waren, en sommige toch niet echt. Later zou je horen dat het op een genuanceerde manier beter was dan je even dacht. De dokter legde je rustig uit hoe normaal de meeste dingen waren die niet zo goed waren (naast al de dingen die eigenlijk heel erg goed waren). Dat andere dan, ze liet je zien hoe complex het was, en je zag het. Ze vroeg of ze je geholpen had. Ze zei dat je eigenlijk al alles deed wat je zelf kon doen. En je wou zeggen dat je best wel met die onbestemdheid kon leven. Je zag het, het maakte je rustiger.
Je probeerde haar iets te zeggen over de paniek die er was geweest in je lichaam, in jouw onbestemdheid, als het ware.
(Op weg terug naar huis waren er alleen maar tranen.)
Hoe die kleine dingen je plots wankelend kunnen maken, alsof je ineens van zand zou zijn.
Je probeerde het haar uit te leggen, en dat was goed. Misschien is wankelen ook gewoon een moment van zijn.
Proberen te lezen welke verhalen er huizen in de uithuizigheid van dat moment. Misschien herinnert het lichaam zich de afwezigheid van een nulpunt, van oorsprong en bestemming. In dat moment. En is er heel even niets tussen jou en de wind (zoals het misschien altijd al was). Het is een verhaal.
Er is nog een verhaal. Misschien zou je niet kunnen zien waar het ene verhaal zich terugtrekt voor het andere. Misschien geeft dat niet.
Het kankerverhaal. (Dat had je ineens gezien.) De eenvoudige formulering is dat je lichaam je in de steek laat. Dat lijkt te impliceren dat je voor dat moment wist waar je was, maar misschien is die gedachte te rooskleurig.
Die ziekte dus, die er op een bepaalde manier voor zorgde dat je lichaam je heel vertrouwd werd en je ook deed beseffen dat je het niet kon vertrouwen. (Soms ben je in de war met de verleden en de tegenwoordige tijd in een zin.)
En de jaren sinds toen. Hoe je heel langzaam uit de gevarenzone kwam, hoe je heel langzaam weer in meer dan enkel het nu wilde zijn, hoe je plannen begon te maken. Hoe het leek alsof het mocht. (Verhalen raken elkaar.) Hoe er een rust kwam, of iets dat daarop leek. Hoe je soms al leek te vergeten wat er was gebeurd. En hoe je ook ineens, op een onbewaakt moment (een onbewaakt moment, zijn er andere?), totaal onvoorbereid weer ‘toen’ kon zijn. Hoe alles ineens, heel even, heel totaal kon wankelen. Waarna het weer gewoon overging, zoals al die andere keren.
En misschien is er een stuk dat al die tijd wou zeggen dat je alles zou doen wat je zou kunnen doen, alles wat je zelf zou kunnen controleren, en dat je dan het leven in je handen zou kunnen houden, blijven houden, dat je dan zomaar zou kunnen blijven leven. En zo is het niet, natuurlijk, al zou het wel handig zijn. Soms zeggen de dingen je dat je die controle niet cadeau zult krijgen. Zoals een brief over een schuldsaldoverzekering. Of een blad met getalletjes.
(Je zag die dingen, op weg naar huis.)
Soms als je leest, zie je onveiligheid, soms zie je onbestemdheid. Dat dacht je wat later. En ook wat later dacht je ineens terug aan die eerste nacht in het ziekenhuis, na de operatie. Hoe je ’s avonds laat naar je kamer werd gebracht. Hoe je daar was, die nacht, alleen. Hoe fijn het was dat er een beetje licht was, en hoe veilig je je toen voelde. Hoe het water voelde, dat je uit een doekje kon opzuigen.
Misschien zie je wel beter hoe de verhalen in elkaar schuiven, en misschien is dat wel goed. Ook in afwezigheid kun je zijn. Zoals je ook thuis kunt zijn daar waar je bent, hier dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten