Soms zie je de woorden bewegen in je huid. Soms zie je hun afwezigheid. Soms zie je de afdruk van waar ze zouden geweest zijn.
Soms kun je verlangen naar woorden. Zoals je kunt verlangen naar een plek waarvan je pas achteraf beseft dat het een thuisplek zou kunnen zijn.
Soms kun je de woorden aanraken. Je kunt de woorden dragen in je handen. Je weet na al die jaren nog niet helemaal zeker uit welk materiaal ze gemaakt zijn. Iets als graniet, waarschijnlijk. Al kunnen ze ook verpulveren in je handen, net na die eerste streling.
Soms kun je verdwijnen in woorden. Ze zouden je mee kunnen nemen naar de zwarte gaten van je eigen schiereiland.
Soms weet je pas wat de woorden zeggen lang nadat ze er staan. Ze zijn naar je toe gekomen. Misschien heb je onbewust het stof geveegd, om plaats te maken.
Soms nemen de woorden het over. Je hoeft alleen maar te kijken. Je zou je kunnen afvragen wat ze eigenlijk overnemen.
Soms weet je niet zeker of je aan woorden denkt in je dromen. Je weet niet of de beelden die je ziet, daar, woordig zijn.
Soms lees je woorden over vrieslichamen, waarna je helemaal begint te gloeien. Alsof je lichaam jaren had gewacht tot het moment waarop jij in dat boek zou lezen.
Soms kun je vermoeden dat er ook woorden staan in dat boek dat je misschien ooit of nooit zult schrijven. Je kunt het boek zien als een schim, binnen loopafstand, klaar om te ontsnappen.
Soms wil je alleen woorden over de liefde lezen. Er is iemand die dat weet.
Soms zijn er zinnen waar je jaren op moet wachten. Jaren van omtrekkende bewegingen, tot je klaar bent. Misschien was die zin er al die tijd al.
Soms heb je geen keuze, weet je dat de vlucht geen zin meer heeft. Je ziet in je hoofd de plek waar je niet naartoe wilt gaan, en je weet dat je dat wel zou moeten doen. Zodra je tussen hier en daar een woord legt dat zorgt voor een klein geultje, ontbloot de plek zich voorzichtig.
Soms zie je de brieven die je zou schrijven. Een heel stapeltje, voor wie je lief is in dit leven. Ze zouden je laten vertrekken.
Soms moet je hen alleen maar volgen.
Soms zijn de woorden je adem. Je schuift, ongemerkt maar verhoopt, in hun ritme.
Soms zie je het verlangen van het witte blad.
Soms ruik je de woorden. Soms zie je hoe ze licht geven, ergens in een boek.
Soms zie je de macht van de woorden. Ze liggen daar, binnen handbereik. Je hoeft ze enkel te nemen om te kunnen slaan.
Soms begrijp je niets van hun mysterie. Soms weet je niet hoe wat je hier schrijft elders iets kan doen bewegen. Je weet niet zeker waar de woorden zijn, tussen jouw vingers hier en die ogen daar. Misschien ziet iemand iets.
Soms raken de woorden aan wie je zou willen zijn. Beter dan je falende handen.
Soms hoop je dat anderen alleen je woorden zien, alleen je verhaal, terwijl je daar staat. Door dat zelf bijna te geloven kun je de zwaartekracht vergeten.
Soms zie je hoe de zinnen in je lichaam zijn gebrand. Soms zie je waar de woorden zijn die het weer zouden kunnen helen.
Soms heb je niet meer nodig dan die ene zin in dat ene liedje om, telkens weer, je tranen te vinden. Waar in je lichaam worden die zinnen bewaard?
Soms zie je hun troost, niet door wat ze zeggen maar door wat ze zijn.
Soms kijk je naar je handschrift, als een onwetende. Als iemand die door een gang loopt, niet weet in welk huis hij is binnengegaan.
Soms kunnen de woorden over de goden praten, soms liggen ze tussen jou en de demonen.
Soms zijn woorden genoeg.
Soms niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten