03 oktober 2020
Kleine dingen
‘Laten we alleen kleine dingen doen.’
‘Misschien zijn we al begonnen.’
‘Alleen dingen waar we echt in zijn, aanwezig zijn. Niet dat een van ons ook afwezig is, of ergens anders in zichzelf.’
‘Jij voelt dat altijd goed aan. Je hebt daar een apart zintuig voor, denk ik.’
‘Ik ben er denk gewoon heel erg gevoelig voor. Het mag nauwelijks waarneembaar zijn, of verward, maar het moet echt zijn. Liever niets dan iets als een stem waarvan ik niet weet of die echt is.’
‘Jij hebt wel iets met die stemmen, je zegt het vaak.’
‘Ja, ik heb dat ook gemerkt bij mezelf. Soms voel je dat een stem niet samenvalt met de persoon die die stem heeft. Soms is een stem als het ware net naast die persoon. En dan is iemand een beetje onbereikbaar of ongenaakbaar. En dan moet je wachten tot de stem terug samenvalt. Soms cirkelen er allerlei stemmen rond iets dat geen centrum heeft. Dan weet je nooit wie die persoon is.’
‘Hoe is het met mijn stem?’
‘Soms moet ik een beetje wachten.’
‘En kijken?’
‘Ja, lang kijken.’
‘Maar je ziet wel alles, denk ik. Dat besef ik telkens weer, als ik bij je ben. Ik moet er zelf een beetje aan wennen.’
‘We kunnen hier gewoon zitten nu, en kijken. Heel lang kijken.’
‘Wil je dat nog wel?’
‘Ja. Ik wil je telkens opnieuw herkennen. En dan komt er een soort lijntje tussen toen en nu, het vorige moment, het huidige moment, en mogelijk het volgende moment.’
‘Ik vind het nooit moeilijk om jou te herkennen. Ik moet me er wel telkens van overtuigen dat je gewoon blijft. Ik zie het wel, en weet het wel, maar ik ben daar precies niet op voorbereid.’
‘Mijn adem verandert. De jouwe ook?’
‘Ja.’
‘Ik luister graag naar jouw adem, en ik kijk graag naar jouw adem. Hiermee.’
‘Dat weet ik. Het voelt heel veilig als je dat doet.’
‘Soms wil ik niet dat het overgaat. Dan voelt het bijna alsof het mag.’
‘Misschien zul je dat ooit wel geloven.’
‘Let hier maar even niet op. Het mag misschien wel. Je ogen zijn veranderd. Toen je binnenkwam, leek je zo moe. Je ogen waren ver weg. Nu is het veranderd, hier en hier. En hier ook.’
‘Zo voelt het ook. De rimpels zijn er nog wel, natuurlijk.’
‘Die zijn mooi. Ze bewegen op een of andere manier tussen aanwezig en afwezig. Soms ontspannen ze, zonder weg te gaan. Dat hoeft ook niet.’
‘Al zou het wel handig zijn soms.’
‘We kijken naar alles wat is, dat was toch de afspraak?’
‘Ja, officieel wel.’
‘Er is nog werk aan dat verlicht zijn.’
‘We kunnen ook het licht uitdoen.’
‘Nee, dat zou ik niet doen. Het is nog te vroeg.’
‘Ben je nog niet uitgekeken?’
‘Nee, nog lang niet. Het heeft ook iets met een verhaal te maken. Mijn lichaam heeft behoefte aan een verhaal. Iets dat ik kan herkennen, dat van a naar b gaat, met een landschap erbij. Je kunt bewegen in dat verhaal. Soms drijft het van je weg, of duwen we het weg. En dan is mijn huid in de war. Als ik dan lang kan kijken, is het alsof het verhaal zich weer neerlegt.’
‘Dat is wel een van de mooie dingen bij jou. Je kunt dat zien, hoe dat is bij jou. Ik stuiter soms maar wat heen en weer, denk ik wel eens. En hier verandert dat dan soms. En dat is goed voor mij.’
‘Kleine dingen dus, nog voor even, heel lang.’
‘Ja.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten