09 oktober 2020

Zandbanken


In de trein. Je moet altijd even wachten tot de damp wegtrekt van de glazen van je bril. Misschien is dat een zenoefening.

Het landschap schuift voorbij. Het landschap blijft.

Je voelt de stroom. Stroomverwarring.

Je bent goed op tijd in de zaal waar je een lezing gaat geven. De man die helemaal bovenaan zit, komt naar beneden om je te helpen met de headset. Je kunt vrij bewegen voor het gigantische scherm. De mensen druppelen binnen. Ze verspreiden zich over de eerste rijen. Tijdens je verhaal probeer je de ogen te zien. Je hoort je stem, je denkt aan iemand.

Het slaapwelritueel is belangrijk. Het heeft iets met de kosmos te maken, en de orde der dingen. De woorden die moeten gezegd worden voor de nacht het overneemt. Zoals je buigt, bij het einde van de dag.

De nacht hapert een beetje.

Van de pauze van de thuiswerkdag gebruik maken om even de stad in te gaan. Je geeft de pakjes met de boeken af in het postkantoor. (De mevrouw aan het loket zal de cadeaus in handen geven van de kosmos, in de vorm van een postbode, om ze naar de jarigen te brengen.)  Proactief beleid was nodig om iets te doen aan het relatieve overwicht van het aantal gaten ten opzichte van het aantal sokken en onderbroeken. De mevrouw in de winkel vraagt of je je Loyaltykaart bij je hebt. Je krijgt een bon voor een volgende aankoop. (Zijn er mensen die erin slagen om al die bonnen bij te houden?) Je krijgt ook nog 100 punten extra. En een soort kraslot, dat zij meteen voor je opkrast. Ze heeft daar speciale met titanium versterkte nagels voor. (Misschien zijn die krasdingen gemaakt voor de mevrouwen aan de kassa die zo een zeer lichte opwinding kunnen ervaren bij het krassen.) Beneden in de winkel ga je, in het kader van het verjaardagsbeleid, even kijken bij de nagellak.

Je ziet je vrienden op het scherm. (De combinatie van de lampen naast je bureau en de gele muur zorgt ervoor dat je steeds een wat groenige schijn over je heen krijgt.) Het ontroert je om hen te zien. Iets met samen ouder worden en de verhalen die meegaan.

Je vertelt een verhaal van verwarring, en rust. Je bent verlegen. Je kijkt, herkent.

De volgende ochtend op de tafel van de kinesiste. Soms ben je meer doorwaadbaar dan op andere momenten. Alles ligt dichtbij, precies.

Soms overvalt je een traag maar breed verdriet. Met veel tranen. (Gelukkig ben je alleen op het werk.) Het ademt zichzelf ook weer weg. Het is iets in vertraging, denk je.

Bijpraten met een vriendin, het is al zo lang geleden. Je luistert naar verhalen. Je hoort het verhaal dat je zelf vertelt. (Door het te horen begrijp je het zelf.)

De volgende thuiswerkdag. Vroeg beginnen, meteen een kleine voorsprong op jezelf nemen. (Het wordt een lange dag.)

Je kijkt naar het filmpje dat je was gesuggereerd. Je hoort woorden die nog even in je moeten sudderen, en waarschijnlijk de volgende dag in het stukje zullen komen dat je nog moet schrijven en waarvan je het onderwerp nog niet helemaal zeker weet.

Tijdens het webinar vertelt een mevrouw over het onderzoek naar hergebruik van textiel. De existentiële kwestie van de sokken met gaten (of gaten met sokken) blijkt universeler dan je zelf dacht. (Ze spreekt heel hardnekkig enkele woorden in het Engels steeds verkeerd uit.) Sommige sprekers kunnen heel interessante dingen zeggen terwijl ze nauwelijks met hun gelaat bewegen of hun stem om je heen laten cirkelen.

Je haalt je fiets op. Hij rijdt wel lekker, met die nieuwe band.

Twee vergaderingen. Net na elkaar. Met dezelfde mensen. En een verschillende vergaderlink. (Ze zien er toch ongeveer hetzelfde uit.)

De tweede lezing van de week. Dit keer via het scherm. (Je ziet dat er in de marge van je scherm diverse vormen van pret worden beoefend.)

Iets maalt in de nacht. Dingen dienen zich aan.

Een dag met een strak schema, en dingen die je af moet hebben.

Je schrijft iets over blijven.

Pas net voor je eraan begint, zie je iets over je stukje. Het schrijft zichzelf. (Het is weer een beetje raar, denk je. Met zachte omwegwoorden.) Iets doet je lachen, iets maakt je verlegen, maar het is goed zo. Je wou iets over dankbaarheid zeggen, denk je. Dat woord komt pas helemaal op het einde.

Je loopt door de stad, je kijkt naar de mensen.

Een gesprek in twee stukken, met een vluchtheuvel ertussen. Tussendoor kun je nog snel koken, eten en afwassen. Het gesprek doet iets met je adem. Je bent aanraakbaar.

Je kijkt uit.

Geen opmerkingen: