08 mei 2022

De gezichten


Mensen die hun gezicht dragen als was het een beweeglijk en lichaamsvreemd masker. Gezichten die soms helemaal niet meer passen bij die mensen, gezichten die hun eigen leven leiden en zich losmaken van de realiteit. Of zijn het enkel die gezichten die echt zijn? Kun je in en uit de realiteit schuiven, naar de waan en terug, maar niet helemaal? Kun je die waanwereld op afstand houden? Waar ben je echt veilig? Je kunt die vragen van binnenuit beleven in het opmerkelijke boek De gezichten (vertaald door Lammie Post-Oostenbrink) van de Deense schrijfster Tove Ditlevsen. Het boek verscheen oorspronkelijk in 1968 en is pas nu in het Nederlands vertaald.

Lise is een schrijfster van kinderboeken die al een hele tijd niets meer op papier krijgt. Ze kreeg een belangrijke prijs voor een van haar boeken, en dat heeft haar verlamd. Ze zit thuis, lijkt steeds meer in rondjes te draaien, en komt stilaan steeds meer in onevenwicht met de werkelijkheid. In haar huis zijn er kinderen, is er haar partner Gert en is er ook de huishoudster Gitte. Ze voelt zich niet echt veilig in haar eigen huis, is ervan overtuigd dat Gert iets heeft met Gitte en dat zij haar liefst weg zouden willen. De wereld die je door haar ogen ziet, wordt helder en scherp beschreven, maar steeds meer voel je dat er iets niet klopt.

Er lijkt een dunne grens te zijn tussen de wereld die we als echt beschouwen en de wereld van de waan. In het begin van het boek is het alsof die andere wereld dichtbij is, maar het niet overneemt. Lise ziet overal hoe gezichten op zichzelf leven, in allerlei richtingen bewegen, en wel of niet passen bij de mensen waarop ze zich bevinden. In haar hoofd is het een werkelijkheid, maar het is alsof ze nog altijd tegen zichzelf kan zeggen dat ze aan deze kant van de lijn loopt. Maar stilaan voel je hoe de vervaging toeneemt. Ze is ervan overtuigd dat Gert en Gitte haar slaappillen geven opdat ze daarmee een eind zou maken aan haar leven. Als lezer weet je niet meer aan welke kant van de lijn die observaties gedaan worden.
Lise neemt een overdosis slaappillen en komt in een psychiatrisch ziekenhuis terecht. Daar nemen de hallucinaties alleen maar toe. Er zijn stemmen die er waarschijnlijk niet zijn, mensen die er mogelijk helemaal niet zijn. Tegelijk voel je tussen alles hoe er bij Lise een verlangen is om daar te zijn, liefst in een afgesloten ruimte, weg van alles, omdat het daar veilig voelt.

Langzaam lijkt ze terug te keren, komt ze weer dichter bij de gewone werkelijkheid en ziet het ernaar uit dat ze weer naar huis zal mogen gaan. Ze is blij. Ze wil het leven met haar partner weer opnemen, wil misschien weer schrijven, wil haar kinderen zien. De andere wereld blijft op een afstand, maar is niet weg. Het zal weer goed gaan, maar voor hoe lang?

De gezichten is om veel redenen een heel bijzonder boek. Hoewel het boek al behoorlijk oud is, is de stijl heel precies en helder, en voel je helemaal niet dat het in een andere tijd is geschreven. De toon is nuchter, soms licht ironisch, soms cassant. Het is alsof de manier waarop alles wordt verteld doorheen het hele boek in hetzelfde register blijft. En dat maakt het sterk en beklemmend. Het is niet de taal die desintegreert. Het is wel de psychose die dichterbij komt, het overneemt, en zich daarna weer langzaam terugtrekt. Uit de reacties van de andere personages en de stem van Lise merk je dat die beweging er is. Je voelt hoe Lise er uiteindelijk weer voor kan kiezen om aan deze kant van de lijn te lopen. Al weet je dat het een wankel thuiskomen is.

Het is merkwaardig hoe dit boek tegelijk fris, soms grappig, beklemmend en intens voelt. Soms voel je na een hoofdstuk dat je het even weg wilt leggen. Het kruipt in je, en je verlangt er soms naar om even niet daar te zijn. Wat je als lezer kunt, kan het hoofdpersonage niet, of maar ten dele. En dat blijft wel hangen. Het besef dat Tove Ditlevsen zelf ook tijd doorbracht in een psychiatrische kliniek en dat ze uiteindelijk ook zelf uit het leven stapte, maakt dit alles nog intenser.

De gezichten is een heel bijzonder boek. Het is niet een boek om even lekker weg te lezen. Het is intens en heel aangrijpend, al voelt het eigenlijk niet zwaar aan. Die merkwaardige dubbelheid maakt de kracht ervan uit. Soms moet je het even opzij leggen, maar je wilt wel verder lezen. Het boek is nooit sentimenteel en dat helpt om een diep mededogen te voelen voor het lijden van het hoofdpersonage. Het besef van wat er met de schrijfster in het echte leven is gebeurd voegt daar nog iets aan toe. Het blijft nog lang na de laatste bladzijde door je heen gaan.

Geen opmerkingen: