Ik zag haar voor het eerst na het panelgesprek. Het gesprek had wat langer geduurd dan ik had verwacht. Aan de tafel op het podium probeerde ik me te concentreren op het verloop van het gesprek en wanneer het mijn beurt was, kwam ik tussen. Ik probeer steeds te denken dat de mensen in de zaal niet naar mij kijken, maar enkel naar mijn woorden. Naar het schijnt gebeuren er op zo’n moment allerlei dingen met mijn handen, maar dat weet ik zelf eigenlijk niet zo goed.
Af en toe keek ik tussendoor in de zaal naar de gezichten van de mensen. Ik had haar al zien zitten. Ze deed me denken aan een Duitse actrice die ik al zag in enkele series. Ze heette Leonie, net als de actrice trouwens, besefte ik later.
Na het gesprek was ik moe en wou ik eigenlijk gewoon snel weer naar huis. De dagen waren erg gevuld geweest en ik keek uit naar thuiskomen. Ze had gezien dat ik ging vertrekken, kwam naar me toe en vroeg of ze met me mee mocht lopen naar het station. Ze vond het fijner om dat niet alleen te doen. Ik vond het prima.
‘Je hebt dat goed gedaan, vond ik. Het was goed dat je reageerde op die ene opmerking. Ik was ook een beetje kwaad. En ik weet niet of ik dat mag zeggen, maar ik vond het leuk om naar je handen te kijken. Die hebben een leven op zich, zo leek het wel.’
Het maakte me een beetje verlegen, maar dat merkte ze hopelijk niet.
Ze vertelde dat ze een moeilijke week had gehad. Ze was al een tijdje alleen en had enkele dagen eerder nog eens afgesproken met haar ex. Ze wou hem graag nog eens zien, vooral om te voelen wat het met haar zou doen. Het was een rustige middag geworden. Het gesprek begon een beetje aarzelend en onwennig, maar daarna ging het wel. Ze had naar hem gekeken terwijl hij de hele tijd over zichzelf praatte. Ze zag die kleine bewegingen die ze zo goed van hem kende. Ze hoorde die paar woorden weer die hij altijd gebruikte, en merkte hoe vervelend ze die vond. Het was moeilijk om die man die tegenover haar zat te laten samenvallen met de man die nog ergens in haar hoofd zat en met wie ze een tijd samen was geweest. Ze had, zoals steeds, haar hart echt voor hem geopend. En al wat er was geweest, het was zo ver weg nu. En ze besefte dat ze dat droeve gevoel niet aan hem had kunnen uitleggen. Hij zou het niet begrijpen. Nadat hij weer weg was, ruimde ze de tafel en het aanrecht op, deed de afwas en ging op de bank zitten. Het was alsof ze zichzelf zag zitten daar, en ze voelde een diep verdriet. Ze zag iets voor het eerst, en dat iets was er al de hele tijd geweest, besefte ze nu. Het bleef de volgende dagen door haar heen gaan. Ze zag het in spiegel, elke ochtend. Het bewoog onder haar huid.
Ondertussen stonden we op het perron op de trein te wachten. Op dat uur van de avond is er altijd een speciale sfeer op dat perron, heel anders dan overdag, wanneer de pendelaars er zijn.
‘Ik praat maar de hele tijd, sorry daarvoor. Misschien was je liever alleen geweest, alleen met je gedachten. Het is raar, het lukt me anders bijna nooit om zoveel te zeggen, zeker niet tegen iemand die ik nog niet ken. Ik weet niet hoe jij dat doet, maar bedankt daarvoor, als ik dat mag zeggen.’
Het was druk in de trein, we konden alleen naast elkaar zitten, niet tegenover elkaar. Ze werd stil, zweeg een hele tijd, en toen kwam er een trage diepe zucht. Ze zei dat ze blij was dat ze die avond de trein had genomen naar die andere stad. Het had haar goed gedaan.
Ik vroeg me af of ik haar zou vertellen dat ze op die actrice leek. Dat zou misschien een beetje raar zijn. Ik deed het maar niet. Of nog niet, het zou nog altijd later kunnen, misschien. Je weet het nooit zeker in het leven, wanneer het het beste moment is om te zeggen dat iemand op een actrice lijkt. Zoals zoveel andere levensbelangrijke kwesties. Er is meestal voor alles een goed moment, maar hoe moet je eten welk moment het beste is.
Ze vertelde me dat ze iemand had ontmoet die haar had gezegd dat je een digitaal paspoort kunt laten maken van je verschillende persoonlijkheden. Ze wist niet wat ze zich daarbij moest voorstellen. Aan die man zou ze nooit haar verhaal verteld hebben. Dat wist ze wel.
Ik wou iets zeggen over verhalen, en hoe je persoonlijkheden daar misschien wel in huizen. En over het vertellen van die verhalen. En dat verhalen een warmere en meer geborgen bedding zijn dan een digitaal paspoort, al had ik geen idee wat dat zou zijn. En dat de mens een verhalen vertellend wezen is. Maar ik durfde het niet zo goed. We waren immers bijna op onze bestemming, en ik had een beetje schrik dat we zo ergens halverwege mijn zin zouden moeten opstaan, en dan zou dat verhaal over die verhalen een beetje verstoord of onnozel klinken. Bij het vertellen van sommige verhalen wil je toch het liefst dat de ander blijft zitten, naast of tegenover je. Zodat je weet dat het verhaal veilig is. Anders komen misschien sommige persoonlijkheden zich moeien, waardoor het moment van dat verhaal onherroepelijk verdwijnt.
We stapten uit, liepen zwijgend door de tunnel. Aan het einde van de tunnel stopten we. Ik moest naar rechts, zij naar links.
Ik zei dat ik nog iets wou zeggen. En ik zei dat verhalen mooi zijn. En dat ik blij was dat ze met me mee was gegaan. En dat ze op een actrice leek. En zij zei dat dat een mooie gedachte was, waarna ze vertrok.
Ik liep rustig door de stad naar huis. Het was een mooie avond geweest, iets van mijn vermoeidheid was verdwenen. Het huis en de planten wachtten geduldig op mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten