18 juni 2022

Een stille omweg


Soms ben je redelijk onverdraagzaam. Mensen die te laat de bioscoop binnenkomen en toch ook nog in het midden van de rij willen zitten. Mensen die minuten nadat de trein is vertrokken toch nog de hele tijd op en neer lopen op zoek naar die vier plaatsen voor hen alleen, zodat ze zeker niet naast iemand anders moeten gaan zitten. (Ervaren treinreizigers weten beter natuurlijk.) Het stoort je. En het stoort je dat het je zo stoort, denk je.

Die middag, op weg van Brussel naar Gent. Alsof iedereen al op weg was naar de zee, vluchtend van de warmte. Er is nog een plaats naast je. Er zijn nog altijd mensen die vinden dat hun tas ook een zitplaats verdiende, of twee. Trosjes mensen lopen heen en weer door de gang, maken lawaai. Alle ramen zijn open. De wind tintelt door de wagons. De treinmeneer in de luidspreker is boven het lawaai nauwelijks te verstaan. Hij vraagt uitdrukkelijk dat iedereen haar of zijn bagage in het rek legt, zodat iedereen kan zitten. Je corrigeert jezelf. (Natuurlijk willen die jongeren lekker samen zitten, natuurlijk willen ze lawaai maken, op weg naar zee. Natuurlijk hebben die toeristen ook een grote koffer bij. Het is gewoon erg druk in de trein. De trein is van iedereen. Maar ga dan gewoon ergens zitten, maak er het beste van. Maak jezelf niet wijs dat er achteraan nog zeven wagons zijn toegevoegd. Loop niet drie keer heen en weer, mensen evaporeren niet zo snel.) Ergens halverwege tussen Brussel en Gent lijkt iedereen zich verzoend te hebben met alles wat is, met de treinconditie. Je leest verder in je boek. Soms kijk je even rond naar de fleurige mensen. De hele wereld is hier.

Op het perron wriemelen mensen door elkaar heen. Terwijl je richting stad loopt, schuift een stroom mensen in de andere richting, op weg naar de sporen. Voor je loopt een groep kinderen. De twee juffen laveren hun kinderen soepel door de massa. Je gaat even aan de kant, om hen te laten passeren. Je steekt het plein over, op weg naar je afspraak.

Na de afspraak, het is bijna zes uur, is het nog steeds heel druk op de perrons. Je ziet aankondigingen van problemen op het spoor, ginder ergens, in de verte. Iedereen maakt er het beste van. Je hebt zin in de omwegtrein. Niet langs Brussel, maar langs Mechelen naar Leuven. Het ritme van die trein voelt anders. Het landschap is anders.

Je voelt hoe moe je bent, na weer een week afspraken en deadlines. Het is anders verdwijnen, in de omwegtrein. Je wilt alleen een plekje voor jou en je boek. Weg van de grote stroom.
Mensen lopen heen en weer door de trein. (Iets in je zou willen dat ze gewoon stil zijn, of niet net voor jou komen zitten met een stinkende hamburger. Maar het is, en het zal zich wel gewoon neerleggen, denk je.)
Een groepje van vier mensen stapt in. Ze maken veel lawaai. Ze hebben er blijkbaar al een avontuurlijke dag opzitten. (Je kunt er niet goed tegen, merk je bij jezelf, mensen die de hele tijd zagen over treinen, terwijl ze in de trein zitten, of over de warmte. Je hoeft ook niet de hele tijd te herhalen dat regen nat is, of zoiets. Je bent gewoon moe, denk je. Je zou gewoon willen verdwijnen in het ritme van de omwegtrein, om zo anders weer thuis aan te komen.)

Na een tijdje lopen er geen mensen meer heen en weer. Het groepje is echter nog goed op dreef. Ze scoren goed in de categorie ‘vooral geen stiltes laten vallen’. Er lijkt een soort rolverdeling. Zo ongeveer om de anderhalve minuut zegt een van de aangevers iets, waarna er een collectieve hinnikende rochelende lach volgt. Dan wordt het even stiller, tot de volgende opstoot. Mensen van andere banken zijn ondertussen ook betrokken bij het pulserende humorritueel. En ze gaan gewoon door, de hele tijd, tot in Mechelen.

Je probeert je op je boek te concentreren. Terwijl probeer je je iets voor te stellen over de verhalen van het groepje. Waarschijnlijk twee gepensioneerde koppels. Misschien kennen ze elkaar al hun hele leven lang. Misschien hebben ze al eindeloos veel uren samen doorgebracht. Misschien zitten ze zo ook samen op café, of bij een van de koppels in de veranda of op het terras. Misschien gaat het telkens de hele tijd door op die manier, urenlang gieren van het lachen. Misschien was er ooit een groot verdriet en is dit hun manier om het wankele leven te vieren. Misschien kunnen ze dit alleen maar als ze samen zijn, en valt er een pijnlijke stilte in huis als een van de koppels weer vertrekt. Misschien verlangen ze soms ook wel een beetje naar stilte, maar durven ze niet. Misschien zijn ze gewoon heel erg gelukkig samen.

Je bent ook blij met de stilte, nadat ze zijn uitgestapt. De vrouw op de bank naast je is helemaal verdwenen in haar boek. Jouw boek is uit ondertussen. De laatste minuten van de rit kijk je gewoon naar buiten.

Wanneer je aankomt, is er iets in je veranderd, zoals het altijd is. Je houdt van die tussenruimte, dat verdwijnen tussen hier en daar. Ergens onderweg kantelen ze, hier en daar. Dat daar waar je naartoe wilt, is uiteindelijk altijd een hier. Wat je hoopte dat zou gebeuren in de omwegtrein is ook gebeurd, al was het anders dan je misschien wilde.

Terwijl je naar huis loopt, denk je aan de verhalen van de week. Ook deze week heb je weer overleefd, of zoiets. Je kijkt naar de andere mensen onderweg. Een kleine explosie van zomerse topjes. Uitbundig en aarzelend. Ook vermoeide hoofden, misschien gewoon verlangend naar huis. Eigenlijk hoop je stiekem dat niemand je aan zal spreken. Je verlangt naar alleen thuis zijn, in het koele huis dat trouw op je wacht. Daar waar je hier bent.

Geen opmerkingen: