11 juni 2022

Victoria wacht


Of ze het goed vond dat ik even naar haar toe zou komen. Dat vroeg ik aan Victoria. (Ja, nog steeds diezelfde Victoria van al die eerdere verhalen.) Ze vond het meer dan goed. Ze zei me zelfs dat ze op een of andere manier had gevoeld dat ik iets van me zou laten horen. Het was alsof ze gewoon even moest wachten. Op een bepaalde manier wachten we altijd op elkaar, dat heb ik ondertussen wel geleerd.

Ze stond in de deuropening, te wachten, toen ik eraan kwam. Het weerzien was hartelijk. De knuffel duurde lang, en dat was helemaal zoals het moest zijn. Het was heel rustig daar. Er waren geen gasten in haar B&B, die zouden de volgende dag weer komen.

Ik vertelde haar dat ik niet echt een groot verhaal of zo had, ik wou gewoon even bij haar zijn. Ze zei me dat ik altijd een groot verhaal heb, dat ze dat aan me ziet en voelt. Ze kijkt traag, als dat iets is dat zou kunnen.

Iets in haar ogen was veranderd. Alsof er een dun laagje verdriet over was gekomen. Haar ogen zijn krachtig, en ook een beetje breekbaar, altijd geweest. Maar nu leek er ook meer verdriet.

Ze vertelde me over die man die er ondertussen niet meer was. Hij was zacht en had altijd alles gezien. Om de zoveel tijd kwam hij een paar dagen naar haar toe. En steeds meer was het gaan voelen als een geschenk, elke keer opnieuw. Hij droeg een groot verdriet mee, maar dat had hem mooier gemaakt. Twee maanden geleden had hij haar laten weten dat hij net had gehoord dat hij ziek was en snel zou sterven. En nu was hij er niet meer, in dit leven. En het was alsof haar huid pijn deed.

Na haar leven van vroeger wilde ze altijd alleen blijven. Ze wilde zelf de regels bepalen van de wereld die de hare zou zijn, of zoiets. Misschien was er iets in haar lichaam dat altijd voorzichtig was, hoewel je dat helemaal niet zo merkte aan haar. Waarom zou een man dicht bij haar willen zijn zonder iets te willen van haar? Bij deze man was het anders. Vaak zaten ze zwijgend naast elkaar op de bank naar buiten te kijken. En het maakte haar zo gelukkig. Het leek hem ook zachter te maken.

Ze zei dat ze die bijzondere foto van mij had gezien. Ze vond dat mijn hoofd zeer geschikt is voor zwart-wit. Ik zei dat dat meer de verdienste van de fotograaf dan van mijn hoofd was. En ze zei dat ik daar nu eindelijk eens mee moet ophouden. Ik zei dat ik gesprekken over mooi en lelijk meestal gemakkelijk vind, tenzij ze over mijzelf gaan. Het heeft iets met kortsluiting in mijn hoofd te maken, probeerde ik haar uit te leggen. Ze keek me aan met die blik die iets zegt als: je denkt toch niet dat ik je er zo gemakkelijk mee weg laat komen, Jean? En ik zei dat ik er nog eens over moest nadenken. (Ik heb in mijn hoofd een lijstje met moeilijke onderwerpen waar ik liever niet aan denk, en die ik dus – met mate – een voor een door me heen laat gaan. In het kader van de zelfopvoeding. Het is een lang lijstje. Maar uiteindelijk komt alles wel aan bod, ooit.)

Je bent veranderd, zei ze me. Alsof ik nog beter met mezelf samenviel, iets in die aard. En ik vertelde haar, een beetje stotterend, wat er de voorbije maanden in mijn leven was veranderd. Het heeft iets met dat samenvallen te maken, iets met waar mijn lichaam in de tijd is. En het was alsof ik iets daarvan ook in die foto gezien had, zei ik haar.

We zaten naast elkaar op de bank. En ze legde haar hoofd op mijn schouder. Ik voelde haar adem, zij de mijne. Het was alsof die elkaar zochten, en vonden. Het was een hele tijd stil. Daarna hadden we het nog over kinderen die er niet zijn, over hoe je soms heel even verlangt dat er iemand is die je op de schoot neemt en wiegt en over hoe goed het soms ook doet om alleen te zijn.

We hebben nog samen gekookt. Er zijn niet zoveel mensen met wie ik goed samen kan koken. Wanneer het wel lukt, is het heel bijzonder. Ze vertelde me nog verhalen over hoe het was geweest voor haar als kind in dat huis dat ze al zo lang geleden achter zich had gelaten. Ik vroeg of ze ooit nog was teruggegaan, alleen om naar het huis te kijken. Een paar keer, zei ze, en daarna nooit meer. Na het eten nam ze me nog mee naar de tuin. Ze vertelde alle verhalen van de tuin. Ik heb een zwak voor die tuinverhalen. Ze roepen allerlei herinneringen op in mijn lichaam die verbonden zijn met mooie momenten in een tuin. Ik denk dat ze ook wel weet, eigenlijk.

Terwijl ik terug naar huis fietste, was het alsof er iets was verdwenen uit mijn rug. Vaak is mijn lichaam hard en stram, en dat kan ook ineens veranderen, door een bepaald beeld of door in mijn hoofd naar een bepaalde plek te gaan. Het heeft iets met veiligheid te maken, weet ik ondertussen. Het gevoel dat er de voorbije dagen vaak was, was weg. Ik was helemaal in een hier en nu, zo zou je dat kunnen zeggen. Sommige mensen hebben daarvoor nog een heel arsenaal aan zweverige woorden. Ik ben daar niet zo goed in, denk ik.

Weer thuis stond ik door het raam te kijken naar de spelende kinderen. En ik dacht dat het goed is, dat je op elkaar kunt wachten, gewoon. Het was een goed idee geweest om naar Victoria te gaan.

Geen opmerkingen: