Ergens, in dat gewichtloze moment tussen dag en nacht – het blauwe uur – kun je de liefde aanraken. Alles wat je verlangt, als een vlucht uit de grauwe realiteit, is daar. Dat hoop je toch. Er is ergens een randgebied van de tijd waar een andere werkelijkheid zich zou kunnen laten zien, waar het mysterie zichtbaar wordt, waar je over de grens van de dood kunt kijken. Misschien is het besef van die plek nodig om als mens het leven te overleven. Dat lijkt Alexander Lernet-Holenia te suggereren in zijn bijzondere roman Het blauwe uur.
Het boek van deze Oostenrijkse auteur dateert van 1941. Alexander Lernet-Holenia had in de Eerste Wereldoorlog gevochten in het Habsburgse leger. In 1939 werd hij opgeroepen, nu voor het Duitse leger, en nam als officier deel aan de inval van Polen. Deze roman is sterk geïnspireerd door die eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog. Na publicatie als feuilleton zou het boek verschijnen in 1941, maar dat werd verboden door het ministerie van Goebbels, omdat het te kritisch zou zijn. Het verscheen uiteindelijk in 1947.
Hoofdpersonage in het boek is de Oostenrijkse reserveofficier graaf Wallmoden. Hij meldt zich in de zomer van 1939 aan voor een legeroefening. Hij komt terecht in een merkwaardige, licht absurde sfeer. Eindeloze gesprekken met andere officiers, die nergens over lijken te gaan. Het is alsof de tijd stilstaat, in leegte en verveling. Tegelijk voel je wel, ergens onderhuids, dat er onheil in de lucht hangt. In de verhalen die Wallmoden vertelt, is er regelmatig al sprake van een soort magische werkelijkheid aan de rand van de echte. Geesten zijn onder ons. De verteller van het boek lijkt daarover nog meer te weten.
Op een of andere manier lijkt het alsof Wallmoden niet helemaal past in die plek. Hij heeft niet helemaal door wat er gebeurt, beweegt zich met een aristocratische distantie en observeert een wereld die hij niet helemaal vat. Tijdens die dagen leert hij een mysterieuze vrouw kennen waarvoor hij al snel als een baksteen valt. Zijn collega’s laten hem voelen dat er volgens hen iets met haar aan de hand is. Zij blijft vaag over haar verleden. Het kan Wallmoden allemaal niet schelen, zij is als een lichtpunt dat hem uit de vermoeiende stilstand trekt.
Maar dan ineens moet hij met het leger vertrekken, voor wat de Duitse inval van Polen zal worden. Hij had een afspraak met haar en kan haar nu ineens niet meer bereiken. Hij doet wat hij kan om haar berichten te sturen. Koeriers worden ingeschakeld. Hij klampt zich vast aan een afspraak die hij met haar zal hebben, binnen enkele weken.
Ondertussen gebeuren er soms rare dingen. Dromen zijn intens, laten hem een andere werkelijkheid in de werkelijkheid zien. Tijdens de veldtocht gebeuren er ook dingen die magisch zouden kunnen zijn. Wallmoden zit met zijn hoofd vaak ergens anders dan in het concrete oorlogsgebeuren.
En dat is heftig, rauw en brutaal. Het leger stormt in een Blitzkrieg Polen binnen. Veel mensen slaan op de vlucht, velen sterven. De oorlog die je als lezer ziet, is niet zo glorieus of eenduidig als de Duitse overheid zou willen. Het valt op dat je regelmatig leest hoe dapper de Poolse soldaten waren (wat waarschijnlijk ook niet echt paste in de wensen van het ministerie van propaganda). De inval in Polen, beleefd vanuit het perspectief van Wallmoden is ruw en verwarrend.
Tegelijk blijft er de hele tijd een soort waas rond Wallmoden hangen. Het is alsof hij er niet helemaal bij is. Terwijl de tijd ineens niet meer stilstaat, maar steeds sneller beweegt, is het alsof hij toch in een soort cocon blijft zitten. In die ruimte beweegt hij niet. Er is wel die tragische liefde die hem uitzicht zou kunnen geven op iets anders.
Er gebeuren nog rare dingen. Er komt nog een bijzondere ontknoping die iets opheldert over de mysterieuze vrouw. Misschien moest Wallmoden een klein beetje verloren lopen om iets te vinden.
Het blauwe uur is een heel bijzonder boek. Soms is het een beetje dwars. Soms is het een beetje absurd. De hele tijd hangt er op de achtergrond een soort donkerte die soms wat doet denken aan de boeken van Sándor Márai. Je krijgt als lezer niet helemaal greep op wie Wallmoden nu eigenlijk is. Dat alles versterkt wel het gevoel van een ruimer universum (waarvan de verteller wel weet heeft) waarin dit alles zich afspeelt. Het boek laat iets aanvoelen van het kantelpunt tussen twee werelden, twee vormen van tijd. Aan de ene kant is er een donkere bewegingsloosheid. De grauwe werkelijkheid van de oorlog beweegt dan wel snel, maar ze heeft iets dat absurd is, als een eeuwige herhaling. Die werkelijkheid past niet in propagandaverhalen van glorie. Aan de andere kant is er een grensgebied waar die zware tijd niet zomaar kan komen. Het is een plek waar dromen en geesten bewegen, waar je met de doden kunt spreken, waar wat je vertelt de werkelijkheid zou kunnen ombuigen. Het is de plek waar je een ander kunt ontmoeten in de liefde. Misschien is het een plek waarnaar je alleen maar kunt verlangen. Misschien is dat de kracht van literatuur, dat het een andere werkelijkheid kan zijn in woorden. Misschien worden totalitaire regimes daarom zenuwachtig van de vrijplaats die kunst kan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten