18 augustus 2022

Wormmaan


Stel je voor dat je met je handen in de geurige vochtige aarde zit te wroeten en je ziet en voelt daar allerlei dingen die bewegen en veranderen. Als je lang genoeg kijkt, zul je zien hoe er een heel universum is in die vierkante meter voor je. En stel je voor dat je naar dat alles kijkt, en dat je het voor jezelf zou beschrijven zonder alle categorieën in je hoofd die je geleerd hebt, die de cultuur waarin je bent opgegroeid je heeft ingeprent, wat zou je dan zien? En stel je voor dat er iemand naast je zit die je nog niet kent. Stel je voor dat je naar die persoon kijkt en luistert zonder concepten in je hoofd, zonder binaire schema’s van wit en zwart, man en vrouw, zonder verwachtingen van wat zou horen bij die of die identiteit, wat zou je dan zien? En stel dat je terechtkomt in een boek dat in weinig of niets lijkt op een boek dat je eerder las. Zou je het boek willen bepalen? Zou je vat willen kunnen krijgen op basis van wat je kent en leerde? Of zou je je kunnen laten meedrijven in een tekstavontuur dat zich niet zomaar laat vatten? Misschien zijn dat interessante vragen die iets zeggen over Wormmaan, het heel bijzondere en eigenzinnige boek van Mariken Heitman (dat in 2022 de Libris Literatuurprijs kreeg).

Het boek is heel veel dingen tegelijk. Je zou kunnen zeggen dat het een boek is over de erwt. Het gaat ook over gender en identiteit. Het legt uit en laat veel zien en voelen over de geschiedenis van de landbouw. Het zegt iets over waar we vandaan komen en over hoe verhalen iets kunnen zeggen over de plek waar de dingen begonnen maar ook over wie we verondersteld worden te zijn. Je kunt het lezen als een ecologische kritiek op de uitwassen van het moderne scheidings- en efficiëntiedenken. Je kunt het ervaren als een wonderlijke taalconstructie met heel veel stemmen en registers. En je kunt het voelen als een boek waaraan je je een beetje uit handen moet geven, zonder te weten waar je aan zult komen. Het is een beetje werken, in de aarde, en dan heb je er nog maar een deel van begrepen. Het gevolg is wel dat je je als lezer een deel gaat voelen van een soort literair ecosysteem.

Al die dingen zwermen rond twee grote verhaallijnen, die afwisselend verteld worden. Er is het verhaal van Elke en er is het verhaal van Ra. Het verhaal van Elke speelt zich af in het nu, dat van Ra in een mythisch verleden, duizenden jaren geleden. Elke werkt als veredelaar van planten en heeft net lange tijd gewerkt aan een nieuw soort pompoen. Net voor ze het werk kan afronden, komt een ander bedrijf met een nieuwe pompoenvariëteit naar buiten, die eigenlijk ongeveer hetzelfde is als wat Elke probeerde te maken. Het werk is voor niets geweest. De teleurstelling is een katalysator in een proces van vervreemding en verontwaardiging dat al langer sluimerde. Elke laat haar werk achter en trekt naar een van de Waddeneilanden, waar er een huisje is van een oom van haar. Daar wil ze als experiment de erwt terug ‘ontedelen’. Op het eiland zorgt ze ervoor dat ze al het materiaal heeft dat ze nodig heeft voor die verwildering. Ze maakt kennis met andere mensen, houdt contact met een vriend en verdiept zich (letterlijk en figuurlijk) in het huisje van haar oom en de tuin die erbij hoort.

Het verhaal van Elke is tegelijk ook een kluwen van verschillende verhalen. Je leest wat ze doet, hoe ze met de erwten aan de slag gaat. Bij dat alles krijg je ook heel veel uitleg over het hele proces van veredelen, als een symptoom van een evolutie die niet de goede is. Het is ontstaan met de ontwikkeling van de landbouw en je zou het kunnen omschrijven als een vorm van het stelstelmatig losmaken van een plant uit het complexe en weerbare ecosysteem waar het een deel van was. Dat is tegelijk een proces van het uniform maken van wat meervoudig was. Het creëert een werkelijkheid die ook bv. ons idee van smaak vormt. Dat hele proces is in een stroomversnelling gekomen in de moderne tijd, onder meer door de industrialisering van de landbouw en door de inzet van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Het moderne denken is een scheidingsdenken, dat onder meer een sterke grens trekt tussen mens en  natuur (alsof de mens niet gewoon een deel zou zijn van de natuur). Terwijl de ecologische werkelijkheid er meer een is van samenhang en vloeibaarheid, ontstaat zo een beeld waarin dingen meer wit of zwart zijn, eenduidig, los van het andere in functie van een doel van controle en gebruiken van de natuurlijke omwereld.

Elke vertelt naast dit alles ook heel uitgebreid over hoe ze haar identiteit en gender ervaart. Hoe ze al haar hele leven wordt geconfronteerd met allerlei mechanismen en culturele patronen die haar willen zeggen in welk vakje ze zou moeten zitten. Het is een binair systeem, waarbij de man nog altijd de norm is, en waarbij haar lichaam en haar besef van wie ze is zouden moeten passen in een min of meer stabiel vakje van ‘de vrouw’. Het proces van het vormen van mensen, tot ze in een af te lijnen vorm passen, is zo als mechanisme een beetje te vergelijken met het proces van het vormen van gewassen. Dat gebeurt in de tekst op een meerstemmige wijze. Je hoort Elke aan het woord. Soms lijken haar woorden over te gaan naar een meer essayistisch register. En verder zijn er de hele tijd innerlijke dialogen waarbij Elke in discussie gaat met “de vrouw die ik nooit werd”.

Het verhaal van Ra speelt zich af in een ver verleden. Ra komt van buiten naar binnen, als een soort vluchtelinge, die een “middenmens” is. Haar lichaam zit ergens tussen man en vrouw. Ze is ook een persoon die beweegt tussen binnen en buiten. Ze komt terecht in een gemeenschap, waarin ze min of meer wordt opgenomen, al blijft haar positie ingewikkeld. Er is een spirituele leider. Er is een stenen beeld van een godheid die mannelijk en vrouwelijk tegelijk is. Ze brengt erwten mee. Er dreigt een voedseltekort. De druk om weg te trekken wordt groter en de kiemen van een meer actief landbouwsysteem dienen zich aan. De toon van dit verhaal is mythisch, met allerlei aardse (en soms wrede) rituelen die vat proberen te krijgen op de moeilijke omgeving. De voorouders geven, als een koor in een Griekse tragedie, commentaar. Er lopen lijnen van toen naar nu.

De verhalen en taalregisters lopen door elkaar en zorgen zo voor allerlei spiegeleffecten. Je ziet als lezer hoe er parallellen zijn. Maar die worden nooit eenduidig gepresenteerd. Er zijn de verschillende registers, de vele beelden, de soms mysterieuze verhalen die je niet helemaal kunt vatten. Er is de wisselwerking tussen het verhaal van de planten en de landbouw aan de ene kant, en het verhaal van het hokje ‘vrouw’ en alle processen van ‘vorming’ van identiteiten. Er zijn mooie motieven die de verschillende verhalen met elkaar verbinden, zoals de stenen. Een steen komt uit de aarde en kan worden gebruikt om iets bovenaards weer te geven. Maar de aarde kan een steen ook terug in zichzelf opnemen. Er zijn wonderlijke passages, zoals het stuk met de wormen, waarin je je één voelt met het wriemelende leven in de duistere grond. 

Er is nog zo eindeloos veel meer te zeggen over dit boek. Met een deel van de inhoud van het boek was er een risico dat het belerend of pamflettair zou worden, maar de heel originele vorm ervan voorkomt dit. Het is een universum op zich. Als lezer moet je wel een beetje werken, en je moet bereid zijn jezelf wat uit handen te geven aan iets wat je nooit zomaar geruststelt. Regelmatig spreekt de verteller je trouwens ook min of meer rechtstreeks aan, om je bij de les te houden en tegelijk ook eraan te herinneren dat je in een literair kunstwerk zit. Het boek is echter nooit vrijblijvend en stelt op een indringende wijze vragen over ecologische uitdagingen en de impact van normatieve systemen op hoe mensen zichzelf kunnen of mogen voelen. Het laat op een heel eigenzinnige manier zien wat een eigentijds boek kan zijn. Helemaal vatten doe je het niet, en dat is niet alleen de bedoeling, het is ook geweldig.

Geen opmerkingen: