Je kijkt naar haar. Je kijkt naar de liefde. Je ziet de verwoestende kracht van de liefde. Je ziet het voor het eerst. En je weet dat het oeroud is. Een verhaal dat zich eindeloos steeds weer herhaalt. Dat wat je droomde verdwijnt voor je ogen. Het was uniek en nieuw, opende een magische deur in je hoofd, en het is aloud, een vervulling van wat geschreven staat. Maar wat blijft, zijn de woorden. Ze zijn er sinds den beginne. Voor het woord was er niets, na het woord kwamen de dingen op gang. Misschien is volwassen worden ook iets als je plaats innemen tussen de woorden, en je plaats maken met woorden. Het blijft door je hoofd gaan na het lezen van de heel erg mooie roman Bij het ontstaan van de wereld van de Sloveense auteur Drago Jančar (vertaald door Roel Schuyt).
We zijn in Slovenië, dan een deel van het Joegoslavië onder Tito, begin van de jaren 60. De sporen van de oorlog bewegen nog door Maribor, een stad nabij de Oostenrijkse grens. Een zomer. We volgen Danijel, een puberjongen. Hij kijkt naar de dingen vol verwondering, begrijpt nog niet alles. Tegelijk is hij zich bewust van de oude verhalen uit de Bijbel. Die weten hoe de wereld in elkaar zit.
Danijel beweegt als een onbeschreven blad tussen de dingen. Er zijn de spanningen tussen zijn ouders. Zijn vader is communist. Met zijn partizanenvrienden van weleer herhaalt hij telkens weer dezelfde verhalen uit de oorlog, over de heldendaad die hij bijna had gesteld. Hij reageert zijn frustraties af op zijn vrouw, die katholiek is, wat hij verwerpelijk vindt. Danijel gaat naar het godsdienstklasje en soms ook naar de mis, waar hij op het ultieme moment een woord vergeet. Hij praat vaak met een pater. Hij heeft een vriend van wie de vader tijdens de oorlog aan de Duitse kant vocht en zijn ogen wel heldhaftig was. Hij heeft een speciale band met een leraar die hem via zijn verhalen de echte wereld laat zien. De leraar is ook een outsider, hij werkte door tijdens de oorlog, sprak Duits. Hij heeft een vriendinnetje, met wie hij een platonische band heeft.
En dan is er de komst van zijn nieuwe onderbuurvrouw Lena. Ze is in zijn ogen een wonderlijk mooie vrouw, een mysterieus wezen dat alle evenwichten lijkt te gaan verstoren. Hij begluurt haar, mag zelfs even binnenkomen in haar universum. Maar net als in het Bijbelse verhaal van Bathseba, die werd begluurd door David, zet een keten van gebeurtenissen zich in gang. Stiekem wilde Danijel haar misschien wel voor zich houden, als zuivere schoonheid. Maar er is die man, een loodgieter, die ook over de daken loopt om bliksemafleiders te bevestigen. Danijel vindt hem maar een beetje lomp en wenst hem in zijn dromen allerlei onheil toe. Maar hij moet toekijken hoe die twee samen gaan wonen. Lena draagt ook een geschiedenis met zich mee en voelt zich blijkbaar gelukkiger door de vastigheid die die man haar biedt. Maar er komt een andere man op de proppen. Die is meer het type van de gevaarlijke versierder. Ze bezwijkt steeds meer voor hem en komt op een gevaarlijk pad terecht. Danijel moet willoos toekijken. Even had hij nog gehoopt dat zijn broer, naar wie hij opkijkt als naar een bijna mythische figuur, een veel betere partij zou zijn voor Lena. Maar wanneer hij haar ziet wegglijden, neemt hij in zijn hoofd afstand van haar. Hij komt dichter bij de eerste man, hun band wordt sterker. Maar hij kan de tragische gebeurtenissen die zullen volgen niet voorkomen.
Er is het gewicht van de tijd, in alle personages. Zijn moeder heeft nog een heel verhaal voorafgaand aan haar tijd met de vader van Danijel. Het weegt, het bepaalt haar en het wordt tegen haar gebruikt. Zijn vader lijkt vast te zitten in een soort lus in het verleden, waaruit het vele drinken met de vrienden van vroeger hem niet kan bevrijden. Er zijn de mensen in de stad die tijdens de oorlog aan de andere kant van de lijn waren terechtgekomen. Ze zijn voorzichtig, maar niet veilig. Danijel beweegt in en uit zijn dromen. Ze beschermen hem soms tegen de brute werkelijkheid en brengen hem in een heel eigen wereld. Hij kan in zijn droom het lot verzachten van die mensen die uit de gemeenschap verwijderd worden, waardoor hij niet te zien wat er werkelijk is gebeurd. Zijn dromen kunnen ook gruwelijk zijn, wanneer hij aan anderen een wreed lot toewenst en nadien bang is dat hij daardoor in het echte leven onheil heeft veroorzaakt. Misschien is hij zelf een beetje David geworden.
De auteur heeft al die verhalen op een wonderlijk mooie manier in elkaar geweven. Hij doet dat in een prachtige taal die je vloeiend laat bewegen tussen de wereld van die kantelende naoorlogse periode met de trauma’s van de oorlog en de gezwollen verwachtingen van de communistische heilsdroom, de droomwereld van een opgroeiende jongen die zijn onschuld verliest, en de oude verhalen uit de Bijbel. De verteller blijft meestal in het hoofd van Danijel, maar lijkt soms ook een stap opzij te zetten. De werkwoordstijden bewegen tussen tegenwoordig en verleden. Soms lijkt de verteller aan te geven dat hij Danijel observeert en diens woorden optekent. Er zijn de oeroude verhalen die het ontstaan van de dingen uitleggen. Die Bijbelse verhalen zijn heel erg aanwezig in het boek. Voor Danijel zijn ze soms een sleutel die hem doen begrijpen wat hij ziet en die tegelijk als een groter kader boven de dingen hangen. Wat hij ziet, is iets dat groter is, iets dat herhaalt wat al sinds het ontstaan van de tijd bestaat.
De manier waarop de auteur dit boek heeft geconstrueerd zorgt ervoor dat je als lezer al die lagen gaat zien. Er zijn die particuliere verhalen van die mensen die op dat moment van de tijd op die plaats zijn geworpen en niet kunnen ontsnappen aan hun eigen tragiek. Die tragiek is ook de tragiek van het land, gekneld in de tijd. Maar het is ruimer, lijkt het boek te willen zeggen. Wat hier gebeurt, is een verhaal van de liefde en hoe die kan omslaan in duisternis. Het is iets universeels, van alle tijden. Maar het is verteld, het is geschreven, het is in de woorden. En dat is een schoonheid die blijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten