19 mei 2023

Het trilt


Je bent nog een beetje moe van het weekend wanneer de nieuwe week al weer begint. Enkele indrukken leggen zich nog neer in je huid. Je had er al een dag naar gekeken, maar het mag net iets meer zijn. Maar het is goed.

Je kijkt op je scherm naar het begin van die grote conferentie. (Eigenlijk wilde je liever daar in die zaal zitten, drie dagen lang. De plek waar je zoveel herinneringen aan hebt. Maar dit is ook goed.) Je ziet bekende gezichten. (De volgende dagen probeer je tussen de dingen door zoveel mogelijk te volgen.)

Een gesprek, met een mogelijke nieuwe collega. Ze zit naast je. Je stem zakt, in een trage diepte.

Later zie je haar op het perron. Tussen alle anderen die proberen in te schatten wat de beste plek is om misschien toch nog een plaatsje te vinden op die ene trein (nu die twee andere veel te laat of afgeschaft zijn).

Een onrust, ergens, die avond.

Een andere dag. Eerst volg je nog een stuk op je scherm van die ene grote conferentie, voor je vertrekt naar de zaal beneden, voor een andere conferentie. Je praat even met de sprekers. (Terwijl je aan die ene probeert te zeggen dat je zijn artikel zo goed vond, hoop je dat je Frans je net op dat moment niet in de steek zal laten. Soms trekt een taal zich een beetje terug.)

Die avond, je mag meegaan naar een dansvoorstelling. Je kijkt, de bewegingen laten zich niet zomaar lezen, misschien wel lezen, maar niet als een verhaal. De man en de vrouw bewegen tegen elkaar op, ze falen, ze zoeken, ze willen iets dat groot is, maar uit elkaar lijkt te vallen. De vrouw beweegt over het grote speelvlak. Ze lijkt bijna wanhopig op zoek naar bewegingen waar ze in zou kunnen schuiven, maar die laten zich niet bereiken. Zachtheid blijft weg. De andere vrouw zit in een stillere beweging. De man lijkt te verdwijnen in een eindeloos durende intense beweging, bijna alsof hij zichzelf zou uitwissen. Daarna zijn het vooral zijn handen. En iets met de tijd. Misschien verwacht je als kijker dat iets zich zal afronden of neerleggen, maar het is telkens anders. En dan die twee naakte vrouwen. Ze kijken naar hoe je kunt kijken naar lichamen. (Je ziet de hele tijd hoe het vrouwen zijn die deze bewegingen bedacht hebben, hoe goed dat is.) Ze laten meer dan alles zien, en blijven toch de hele tijd aan de ene kant van een lijn, denk je.

Een mooi gesprek.

De beelden blijven die nacht nog bij je.

(Ergens in diezelfde nacht zie je ineens iets voor je van een tekst die je misschien zult schrijven. In je hoofd zie je een vorm waarin je zou kunnen bewegen.)

Een andere dag. Terwijl je op de tafel ligt bij je kinesiste wil je buik je iets zeggen, denk je.

Het lijstje met de dingen die je nog zou willen doen.

Je vertrekt iets vroeger, zodat je het slotdeel van de conferentie thuis helemaal kunt zien. Het raakt je allemaal heel erg. De man vooraan, je kent hem al zo lang, zegt dat hij nog nooit eerder die grote zaal van het parlement zo voelde vibreren van energie. Je voelt het trillen tot waar jij zit. (Het geeft je energie, maakt je trots en verdrietig tegelijk. En misschien is dat wel goed.)

Ingewikkelde dromen.

Een andere dag, een vrije dag. Die ochtend vroeg zou de meneer komen om die plek in je muur te herstellen. Je zet alles netjes in orde. Hij komt niet, het zal voor een andere keer zijn.

Je werkt het lijstje af van dingen die je de vorige dagen had moeten doen.

Het is goed alleen te zijn, denk je. (Je denkt nog aan moederverhalen. Je denkt aan de liefde, aan wat wel en niet.)

Je rug laat zich voelen, wil je iets zeggen.

Die avond. Je kijkt verder naar die mooie documentaire over die twee vrouwen. Ze leerden elkaar kennen in een concentratiekamp, werden elkaars grote liefde. Er is zoveel tederheid, in kleine gebaren, dingen die niet gezegd worden. Er zijn zoveel woorden, zoveel beelden.

De nacht is zacht.

Je staat vroeg op. (Iets met oud papier.)

Snel de dingen doen die moeten gebeuren, daarna de stad in voor de boodschappen. De zon rijdt met je mee.

Veel verhalen en ogen aan de kassa. Een warm gesprek op straat met een vriend die je al lang niet meer zag. 

De bloemen groeien verder in de bakken binnen. Je weet nog niet wanneer je ze buiten mag laten. Buiten zie je hoe er iets begint uit te komen. (Dat dit alles blijft, het worden in dat zijn, dat is troost, denk je. Al weet je niet zeker waarvoor.)

Je begint in het verse boek. Het ademt in trage bewegingen.

Geen opmerkingen: