Overleeft de liefde de vertaling? Is misschien wel elke vorm van communicatie een vertaling? Misschien lopen we hopeloos verloren in een universum waarin we elkaar niet begrijpen, niet kunnen of niet willen begrijpen. Misschien verschuilen we ons achter het vertaalprobleem om ons verlangen niet te moeten zien, om niet te worden geconfronteerd met de wankele schijn van wie we in de spiegel zien. Onkenbaarheid en onbereikbaarheid zijn thema’s die wel vaker terugkomen in het werk van J.M. Coetzee, en nu ook weer in The Pole & Other Stories (in het Nederlands: De Pool). Net als bij eerdere boeken van Coetzee verscheen de Nederlandse vertaling eerder dan de originele versie. De auteur is niet zo opgezet met de machtspositie van het Engels en is er ook van overtuigd dat vertalingen min of meer op zichzelf staande versies van zijn werk zijn. En vertalen speelt een belangrijke rol in The Pole, het meest uitgebreide verhaal in dit boek, dat daarnaast nog vijf kortere verhalen bevat.
Beatriz, ergens in de veertig, is lid van een culturele cirkel die concerten organiseert in Barcelona. Ze is getrouwd met een rijke man, maar erg sprankelend is hun huwelijk niet meer te noemen. Ze is nogal stug, een beetje hautain. Diep tussen de regels vermoed je als lezer wel dat er onderhuids meer gebeurt dan ze laat merken. Ze komt in contact met Witold, een Poolse pianist van in de zeventig met een ingewikkelde achternaam, die dan maar telkens “de Pool” wordt genoemd. Hij was ooit redelijk beroemd, maar is nu in de herfst van zijn carrière. Hij komt een concert spelen en Beatriz moet hem begeleiden. Hij speelt Chopin, ook een Pool. Ze verwacht er veel van, maar zijn manier van spelen lijkt erg koel. Ze heeft het meer voor de uitvoeringen van een andere pianist, die een meer romantische Chopin brengt. Het is meteen een deel van de verwarring tussen hun twee. Mag je verwachten dat een Pool een Poolse componist ‘echter’ of ‘authentieker’ kan brengen? En wat als je meer houdt van de ‘vertaling’ door een niet-Pool?
Na het concert gaan ze samen eten. Ze spreken Engels. Hij doet dat met moeite, en spreekt dan ook nog eens een heel formeel Engels, waarin een bijna hoofse ondertoon zit. Zij vindt hem eigenlijk nogal oninteressant. Hij wordt compleet verliefd op haar. Al vrij snel na het concert stuurt hij haar een bericht (samen met een cd) waarin hij op een wat houterige manier, die tegelijk verheven, direct en daardoor ook wat stuntelige manier, laat weten dat zij zijn leven heeft veranderd. Ze vindt het maar niks en wijst hem af. Maar dat lijkt hem niet tegen te houden. In de maanden die volgen gaat die dynamiek van wegduwen maar toch onderhuids gefascineerd blijven door de bewonderende aandacht van die oudere man door. In de omgang is zij kil, terwijl hij onverstoorbaar zijn ouderwetse romantische zelf blijft. Hij vraagt haar om mee te gaan naar Brazilië, wat ze ook afwijst. Maar zij nodigt hem uiteindelijk wel uit voor enkele dagen in het familieverblijf. Zij laat hem toe, vanuit een soort medelijden, of dat is wat ze zelf wil geloven. Ze vindt hem ook als minnaar maar middelmatig en ietwat afstotelijk. Voor hem lijkt er iets heel existentieels te gebeuren, al weet hij ook wel dat de gevoelens niet wederzijds zijn.
Enige tijd later krijgt Beatriz via zijn dochter het bericht dat hij is overleden. Ze komt in het bezit van een hele reeks gedichten die hij over en voor haar heeft geschreven. De gedichten zijn in het Pools. Ze laat ze vertalen in het Spaans. Wat ze leest, brengt haar in verwarring. Een groot deel van de gedichten vindt ze maar middelmatig. Ze is tegelijk wel onder de indruk – al weet ze niet goed wat ze daarmee moet doen – van hoe hij naar haar keek. Ze heeft blijkbaar echt een fundamentele rol gespeeld in zijn leven. Dat raakt alsnog iets onder haar huid. Misschien was ze meer op hem gesteld dan ze zichzelf wilde toegeven. Misschien had hij toch iets geraakt in haar wat al lang geen plaats meer kreeg in haar kille huwelijk en in de rol waarin ze zichzelf was gaan nestelen.
In alle richtingen lijkt er de hele tijd iets verloren te gaan in de vertaling tussen de twee hoofdpersonages. Naarmate het vertelperspectief verschuift naar Beatriz voel je als lezer ook wel de hele tijd dat ze dingen op afstand houdt. Witold, als in een spiegel van het verhaal van Dante en zijn Beatrice, is dan wel een onhandige hoofse oude man, je weet nooit wat er werkelijk door hem heen gaat. Je weet ook niet wat er had kunnen gebeuren als Beatriz een manier had gevonden om een meer ontspannen ruimte te creëren voor wat ze samen hadden kunnen delen. De heel ingehouden en erg spaarzame manier van schrijven van Coetzee lijkt de afstand nog meer te vergroten. Tegelijk heb je daardoor wel het gevoel dat er allerlei dingen tussen de regels gebeuren, dat wat tragisch is vaak tegelijk ook wel grappig is. Het is vintage Coetzee dat er een tragisch universum is waarin liefde geen kans maakt. Maar tegelijk is de tekst voor zijn doen behoorlijk melancholisch en zelfs zacht. Beatriz laat Witold niet zomaar los.
De rest van het boek bevat vijf korte verhalen. In verschillende daarvan duikt Elisabeth Costello weer op, een personage dat ondertussen al in heel wat boeken van Coetzee te vinden is. Ze is een oudere vrouw nu, dicht bij haar levenseinde. Ze heeft gesprekken met haar kinderen. Over existentiële kwesties van leven en dood, over dieren, over zin en absurditeit. Ze spreken met en naast elkaar, zonder echt dichtbij te komen.
Het is toch vooral het eerste lange verhaal, The Pole, dat het sterkst bijblijft als lezer. Dit is opnieuw een heel sterke Coetzee, die meer dan in vroegere romans ruimte laat voor een zachte melancholie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten