Het is de laatste week. (Je durft er niet goed aan te denken dat je voor het eerst, sinds de zomervakantie, enkele dagen vrij zult hebben. Aan het einde van die week dus. Als je iets verlangt, zou het zomaar kunnen verdwijnen.)
Een mooi gesprek om de week mee te beginnen. Alsof de dingen netjes in een plooi vallen. (Iets kan weer wat rustiger worden in je huid, denk je.)
Je telefoneert, legt je vraag uit. De mevrouw antwoordt rustig, stelt je voor een berichtje te sturen. Je stuurt een berichtje. Je weet niet of er mogelijk snel een antwoord zal komen. Je verontschuldigt je voor de conferentie waar je die avond naartoe moest. Zo kun je sneller, als.
Je schriftje is vol. Je mag aan een nieuw schriftje beginnen. Er staan mooie blaadjes op.
Een heel mooie film. Over die oude man, die hoort dat hij niet lang meer heeft, en dan beslist nog even te leven. Dat hartverscheurende liedje dat hij zingt.
(Nachten met veel dromen, veel avonturen.)
Een andere dag. De conferentie. Je zit in de zaal, luistert naar de verhalen. (Je zou zo weinig mogelijk willen bewegen, om alleen maar te kunnen luisteren, om een beetje in het tintelen te schuiven.)
Een gesprek met een goede vriend.
(Je kreeg nog geen antwoord.)
Een lijstje, met wat je nog te doen hebt de volgende dagen. (Daarna zou je een beetje willen verdwijnen, in iets van water of zo.)
Berichten van, of toevallige ontmoetingen met mensen die je al lang niet meer zag. Het is iets van die week.
De stroom mensen in de winkelstraat, het maakt je wat rusteloos. (Waar gaan ze naartoe, wie zijn ze.)
De serie over de twee vriendinnen. (Je ziet iets over de wereld van vrouwen.) Het is zo goed.
Een andere dag. De kinesiste raakt je weke plekken, of misschien ben je gewoon helemaal week. Deze week.
(Elke dag is als een vakje in je hoofd. Wat je dan te doen hebt, om het dan weer achter je te laten.)
Je hebt nog een wens te maken. Je weet weer niet goed hoe het werkt, zoals elk jaar. (Het is een beetje als bewegen op een klein oppervlak, alleen kijken naar die paar woorden die dan komen, meer is het niet. Het is volstrekt onbelangrijk, het is klein, maar het leert je elk jaar iets.) Je past de zinnen in elkaar, het gaat snel, zoals steeds. Je wacht even, en zo zal het zijn.
Je bezoekt het speciale kerstmarktje. Je wint een prijs. Je kijkt met veel ontroering naar alle mensen. De kinderen zijn zo blij. Er zijn zoveel kleuren. Het lijkt zo vanzelfsprekend. Je krijgt een rondleiding in het huis. Bij het buitengaan zie je iemand die je al lang niet meer zag. Je bent zo blij haar te zien. (Herinneringen, je ziet haar weer, toen ze nog zo klein was.)
In de vooravond, je krijgt een mooi antwoord. (Het ontroert je.)
Een mooi gesprek met een vriend, die avond. (Er komt zomaar een bekend iemand voorbij.)
(Wind in de nacht. Al die mensen die zo nodig hun vuilniszak ’s avonds al buiten wilden zetten. De hele nacht hoor je blikjes rollen.)
Een andere dag. Je denkt aan die vriendin, die vroeger als ze bij je op bezoek kwam steeds probeerde je deur te openen, de gang in te lopen en de hoek om te zijn voor het licht aansprong. Je hebt de methode gevonden. Je zou het haar willen vertellen, maar dat is waarschijnlijk een dom idee. Even later zie je haar zus in de trein. (Er is iets met deze week, denk je.)
Je maakt foto’s tijdens de vergadering. (Ergens tussen hier en daar kantelt scherp in onscherp, zie je.)
En nog een vergadering. (En je hebt nog veel op je lijstje staan, en je wilt de laatste dag kunnen vertrekken met een leeg blad.)
Op weg naar huis. Op het perron zie je ineens een vriendin die je al jaren niet meer zag. (Er is iets met deze week, weet je nu.) Een mooi verhaal.
Je werkt die avond nog laat door, om de volgende dag een leeg blad te kunnen hebben.
Nog een aflevering van die ene serie. (Je pinkt weer een traan weg, zoals bij elke aflevering, je bent week.)
(In je droom loop je door muren.)
Een andere dag, de laatste. Je bent vroeg. Je begint zo snel mogelijk aan de vrijdagtekst. Het vraagt veel concentratie, zoals steeds. (Je wilt alleen maar pianomuziek van Bach, denk je, met Angela Hewitt. Het brengt je waar je wilde zijn.) Je bent net op tijd klaar.
De vergadering die je had voorbereid. Het lukt net allemaal. (Je lijstje is nu bijna leeg.)
Het kerstfeestje. Je leert weer veel bij tijdens de muziekquiz.
(O ja, je moet ook nog je vrije dagen aanvragen, besef je net op tijd.)
De afwas netjes afgewerkt, je bureau netjes helemaal leeg. Misschien mag je vertrekken, misschien mag het.
Je wacht op de trein, ziet ineens iemand die je al heel lang niet meer zag. Een mooi gesprek in de trein.
(Je weet nog niet hoe moe je bent. Het mag komen nu. Misschien mag je stilaan ook je kerstboompje zetten. Misschien mag het.)
(Je probeert te zien waar de stilte is, in je huid, waarmee je straks het kantelen van de tijd zult proberen te voelen. Het mag.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten