24 december 2008

De hoedenwinkel


Stel je voor dat de ruimte het zou winnen van de taal. Stel je voor dat je zo geen woorden meer zou hebben om die ruimte te beschrijven. Genoeg stof voor een zware taalfilosofische discussie, zou je zeggen. Ongetwijfeld, maar ook een thema voor een bekoorlijke roman, zoals blijkt uit De hoedenwinkel van de Nederlandse auteur K. Schippers. Over de taal, en de liefde.

Sonja is een verkoopster in een warenhuis. Ze gaat daar weg, en begint met haar eigen zaak, een hoedenwinkel. Van die hoeden gaat een mysterieuze kracht uit. De manier hoe Sonja zich beweegt in de wereld van de hoeden verraadt een diepere kennis. De hoeden lijken toegang te verlenen tot een andere dimensie van de werkelijkheid.

Sonja heeft een relatie met een getrouwde man. Waarschijnlijk zal hij nooit echt voor haar kiezen, maar dat lijkt niet zoveel uit te maken. Ze hebben allebei iets met woorden, en komen ook andere mensen tegen die iets doen met woorden, bv. voor een televisiespelletje, of beelden voor een film monteren. Sonja krijgt van een stedenbouwkundige een vraag om straatnamen te bedenken voor de straten van een nieuwe verkaveling. Om een of andere reden komen zo’n vragen naar haar toe. Ze is er goed in.

Ze verkent ‘Landerije’, zo heet de nieuwe wijk, en probeert te wachten op de namen voor de straten, die tot haar zouden moeten komen. Maar al vrij snel lijkt er iets aan de hand. De woorden komen niet. De ruimte lijkt zich te verzetten tegen het benoemen. Woorden verdwijnen van borden. Zinnen verschijnen op deuren.

Er zijn de twee vrouwen die steeds weer opduiken, in allerlei hoedanigheden. Ze schilderen de letters op de etalage van de hoedenwinkel, en maken een foutje (“De hoedemwinkel”), of is dat geen fout? Bij alle volgende rare gebeurtenissen zijn ze steeds op een of andere manier in de buurt, en lijken er een rol in te spelen.

De taal valt langzaam uit, en niet alleen in Landerije. Ook op andere plaatsen begint de taal te desintegreren. Er gebeuren merkwaardige dingen met gelukshartjes. Sonja heeft ondertussen de opdracht om de straatnamen te bedenken teruggegeven, maar het laat haar niet los. De verdwijnende taal trekt haar terug naar zich toe. Sonja voelt zich min of meer verantwoordelijk. Er is een soort ‘woord-eer’, die maakt dat ze zich niet zomaar kan neerleggen bij straten die enkel met een letter en een nummer zouden worden aangeduid. Ze wil meer te weten komen over wat achter dit alles zit, en merkt hoe de twee vrouwen een plan lijken te hebben met haar. Er moet iets gebeuren, en wel voor in september de koningin de troonrede zal uitspreken voor de parlementsleden. Er moeten andere manieren zijn om iets te zeggen over de werkelijkheid, om je weg te zoeken in die werkelijkheid, zonder woorden. Sonja gaat aan de slag en zet uiteindelijk iets groots in gang dat tot een oplossing zal leiden.

De Hoedenwinkel is een heerlijk boek geworden. Hoe de taal en de werkelijkheid met elkaar omgaan, het zou eindeloos zwaar kunnen worden, maar dat gebeurt niet. Op een speelse en fascinerende manier verleidt het boek je om in het verhaal mee te gaan. Als lezer bevind je je in een merkwaardige situatie. Je kunt het verhaal over de wankelende woorden immers enkel tot je laten komen via de woorden. Het personage Sonja begint met een ernstig idealisme aan haar opdracht. Ze leert iets over de ruimte, en hoe die zich al dan niet laat benoemen. Maar tegelijk zit ze ook in het raster van een roman, hoewel ze dat zelf niet weet natuurlijk. Er zijn veel dergelijke spiegeleffecten in dit boek. Naarmate Sonja zoekt naar andere instrumenten dan de taal verandert ook de typografie van het boek. En ineens lijkt het fysieke boek tussen jou en de woorden, en vervolgens tussen jou en de werkelijkheid te staan, waar je anders niet meer zou merken dat je een boek leest.

Het thema van de werkelijkheid die zich verzet tegen benoeming zou je ook kunnen zien in de relaties tussen de personages. Er zijn dingen die niet kunnen gezegd worden, de woorden staan soms tussen mensen in. Woorden schieten tekort. Niet enkel omdat ze zelf beperkt zijn, zo suggereert het verhaal. Als de ruimte – een dimensie waar je normaal niet over spreekt in termen als: wat een mooie ruimte – zich actief verzet tegen de woorden, geldt dat misschien ook wel voor andere aspecten van de werkelijkheid. Maar tragisch is het niet, veeleer een spannend spel. Zo is het ook tussen de mensen.

Dit alles wordt verteld in een speelse taal, met eindeloos veel kleine details die je telkens weer doen glimlachen. Het kan wel zo zijn dat de werkelijkheid buiten de taal, om die maar even zo te noemen, zich verzet tegen het benoemen. Maar dit boek presenteert de heel eigen werkelijkheid van de woorden zelf, de zinderende en speelse kracht van de taal, en dat op een wonderlijke wijze. Misschien is de ruimte een ongrijpbare, niet af te lijnen en niet te benoemen eenheid. De roman die uit woorden kan ontstaan is alleszins een heel eigen plek, of misschien wel een landschap, of een vorm van liefde. Tussen de woorden en de dingen gebeurt er erg veel. Je kunt er gedichten over maken, of je kunt die ruimte ook gebruiken voor een eigenzinnige roman, en dat is wat K. Schippers heeft gedaan met De hoedenwinkel.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
"De hoeden lijken toegang te verlenen tot een andere dimensie van de werkelijkheid."

Juist.
Als ik m'n hoed afzet,
ben ik een andere man.

Mijn jaar bestaat
uit twee seizoenen.

Er zijn mannen en vrouwen
mét en zonder hoed.
Zoals er mannen en vrouwen
zijn die de oorlog meemaakten
of niet.

Het zijn verschillende mensen.

Zalig Kerstmis, Jan!

.