Leven in waarheid, hoe doe je dat? Met een open geest kijken naar de wereld, in het volle besef van onder meer de ecologische crisis, zonder weg te lopen van de moeilijke vragen die de vertrouwde kaders in je hoofd zouden kunnen doen wankelen, en dat zonder cynisme, met veel zin voor nuance en twijfel. Streven naar een vaak confronterende intellectuele eerlijkheid, zonder te kiezen voor gemakkelijke vluchtwegen, terwijl jezelf verankerend in de geschiedenis van het denken. Helder, maar behoedzaam. Zoekend, soms ‘eenzaam’, vaak zonder illusies, maar niet bitter. Dat is een manier om het zoekende denken van Ton Lemaire te omschrijven. In zijn nieuwe boek De val van Prometheus geeft Lemaire andermaal een diepgaande cultuurkritiek op het mateloze en eenzijdige vooruitgangsdenken dat de planeet en de positieve verworvenheden van het moderne verlichtingsdenken bedreigt.
Prometheus, die het vuur stal en naar de mensen bracht, is in de moderne wereld een symbool geworden van een ongelimiteerd, van de aarde ‘bevrijd’ vooruitgangsgeloof dat de mens tot de maat van alle dingen heeft gemaakt. Dat heeft tot een mateloosheid geleid die de mens net minder vrij dreigt te maken. Prometheus was een meer dubbelzinnige en tragische figuur dan het symbool dat hij geworden is. En net het verlies van die dubbelzinnigheid, die in zich dus ook steeds een tegenpool nodig zou hebben, riskeert dramatische gevolgen te hebben. De moderniteit heeft een voorzijde met positieve verwezenlijkingen als de emancipatiegedachte, de kracht van de rationaliteit als bevrijder van gevaarlijke dogma’s, het streven naar vrijheid, de plaats van het individu. Maar er is ook een achterzijde. Zo wordt het op zich positieve begrip van vooruitgang eenzijdig vertaald als ongelimiteerde economische groei. Zo bewijst de klimaatcrisis dat een ontkenning van de ecologische grenzen – een verkeerd soort ‘bevrijding’ van de natuurlijke omwereld waar de mens ook een deel van is – ertoe kan leiden dat de natuur hard terugslaat en zo ook het mooie menselijke project van de Verlichting zelf gaat bedreigen. Een onevenwichtige vooruitgang creëert (structureel) onbedoelde gevolgen die de positieve verworvenheden van het verlichtingsdenken ondergraven. Dat is het verhaal dat Lemaire in zijn verschillende boeken beschrijft. Wie hem zou willen voorstellen als een soort sombere onheilsprofeet of zelfs een conservatieve cultuurcriticus, mist de essentie van zijn verhaal. In wezen wil Lemaire het verlichtingsdenken redden van zichzelf, en gebruikt hij telkens opnieuw de moderne wapens van twijfel en kritiek om ook zijn eigen stellingen te nuanceren en in vraag te stellen.
In het boek vertelt Ton Lemaire zijn verhaal in omtrekkende bewegingen. In een hele reeks korte hoofdstukjes bouwt hij het stap voor stap op. Beschouwingen over heel wat aspecten van de huidige tijd: over de panische wil om enkel in het nu te leven, zonder geschiedenis, over de ontkenningsstrategie tegenover de ecologische crisis, over het mateloze consumentisme, over ‘behoeften’, over destructieve groei, over leven op te grote voet… Soms is het een beetje moeilijk om Lemaire helemaal te volgen, zoals in zijn verhaal over de stedelijkheid. Soms begeeft hij zich op wankel terrein, zoals in zijn stuk over kanker. Maar het mooie is dat hij zelf ook altijd aangeeft waar de kwetsbare plekken in zijn eigen redenering zitten, waar hij twijfelt en er toch voor kiest om in die of die richting te gaan zoeken. Soms voel je dat hij moeite moet doen om rustig te blijven argumenteren in het licht van de immense problemen die de wereld bedreigen. Soms voel je zijn begeestering, zoals in het onderdeel over de boeren. In de uitwegen die hij verkent, blijft hij heel genuanceerd. Zo is zijn beschouwing over vrijwillige eenvoud erg behoedzaam geformuleerd, met een oog voor alle risico’s van ‘gemakkelijke’ of potentieel gevaarlijke antwoorden. Heel interessant is het stuk over ecologie en spiritualiteit, dat al bij al bijzonder ‘aards’ is. Behoorlijk genadeloos neemt hij afstand van het monotheïsme, dat onder meer in de joods-christelijke traditie tot een mateloos antropocentrisme leidde. Hij is ook erg kritisch voor consumentistische vormen van spiritualiteit die zich afkeren van de wereld. Zijn pleidooi voor een illusieloze en tragische levenshouding, die een gespleten moderniteit is, een zoekend evenwicht tussen oost en west, is erg authentiek.
Uiteindelijk pleit Lemaire ervoor om naast Prometheus ook Orpheus te gaan koesteren, een zanger en dichter, die de verzoening van mens en natuur zoekt, en staat voor een meer voorzichtige, zoekende houding, niet gericht op beheersing en toe-eigening. Door het zoeken naar een ‘genoeg’, als antwoord op de gevaarlijke mateloosheid van een eenzijdig vooruitgangsdenken, zouden we ook de menselijke maat kunnen redden.
Prometheus, die het vuur stal en naar de mensen bracht, is in de moderne wereld een symbool geworden van een ongelimiteerd, van de aarde ‘bevrijd’ vooruitgangsgeloof dat de mens tot de maat van alle dingen heeft gemaakt. Dat heeft tot een mateloosheid geleid die de mens net minder vrij dreigt te maken. Prometheus was een meer dubbelzinnige en tragische figuur dan het symbool dat hij geworden is. En net het verlies van die dubbelzinnigheid, die in zich dus ook steeds een tegenpool nodig zou hebben, riskeert dramatische gevolgen te hebben. De moderniteit heeft een voorzijde met positieve verwezenlijkingen als de emancipatiegedachte, de kracht van de rationaliteit als bevrijder van gevaarlijke dogma’s, het streven naar vrijheid, de plaats van het individu. Maar er is ook een achterzijde. Zo wordt het op zich positieve begrip van vooruitgang eenzijdig vertaald als ongelimiteerde economische groei. Zo bewijst de klimaatcrisis dat een ontkenning van de ecologische grenzen – een verkeerd soort ‘bevrijding’ van de natuurlijke omwereld waar de mens ook een deel van is – ertoe kan leiden dat de natuur hard terugslaat en zo ook het mooie menselijke project van de Verlichting zelf gaat bedreigen. Een onevenwichtige vooruitgang creëert (structureel) onbedoelde gevolgen die de positieve verworvenheden van het verlichtingsdenken ondergraven. Dat is het verhaal dat Lemaire in zijn verschillende boeken beschrijft. Wie hem zou willen voorstellen als een soort sombere onheilsprofeet of zelfs een conservatieve cultuurcriticus, mist de essentie van zijn verhaal. In wezen wil Lemaire het verlichtingsdenken redden van zichzelf, en gebruikt hij telkens opnieuw de moderne wapens van twijfel en kritiek om ook zijn eigen stellingen te nuanceren en in vraag te stellen.
In het boek vertelt Ton Lemaire zijn verhaal in omtrekkende bewegingen. In een hele reeks korte hoofdstukjes bouwt hij het stap voor stap op. Beschouwingen over heel wat aspecten van de huidige tijd: over de panische wil om enkel in het nu te leven, zonder geschiedenis, over de ontkenningsstrategie tegenover de ecologische crisis, over het mateloze consumentisme, over ‘behoeften’, over destructieve groei, over leven op te grote voet… Soms is het een beetje moeilijk om Lemaire helemaal te volgen, zoals in zijn verhaal over de stedelijkheid. Soms begeeft hij zich op wankel terrein, zoals in zijn stuk over kanker. Maar het mooie is dat hij zelf ook altijd aangeeft waar de kwetsbare plekken in zijn eigen redenering zitten, waar hij twijfelt en er toch voor kiest om in die of die richting te gaan zoeken. Soms voel je dat hij moeite moet doen om rustig te blijven argumenteren in het licht van de immense problemen die de wereld bedreigen. Soms voel je zijn begeestering, zoals in het onderdeel over de boeren. In de uitwegen die hij verkent, blijft hij heel genuanceerd. Zo is zijn beschouwing over vrijwillige eenvoud erg behoedzaam geformuleerd, met een oog voor alle risico’s van ‘gemakkelijke’ of potentieel gevaarlijke antwoorden. Heel interessant is het stuk over ecologie en spiritualiteit, dat al bij al bijzonder ‘aards’ is. Behoorlijk genadeloos neemt hij afstand van het monotheïsme, dat onder meer in de joods-christelijke traditie tot een mateloos antropocentrisme leidde. Hij is ook erg kritisch voor consumentistische vormen van spiritualiteit die zich afkeren van de wereld. Zijn pleidooi voor een illusieloze en tragische levenshouding, die een gespleten moderniteit is, een zoekend evenwicht tussen oost en west, is erg authentiek.
Uiteindelijk pleit Lemaire ervoor om naast Prometheus ook Orpheus te gaan koesteren, een zanger en dichter, die de verzoening van mens en natuur zoekt, en staat voor een meer voorzichtige, zoekende houding, niet gericht op beheersing en toe-eigening. Door het zoeken naar een ‘genoeg’, als antwoord op de gevaarlijke mateloosheid van een eenzijdig vooruitgangsdenken, zouden we ook de menselijke maat kunnen redden.
De val van Prometheus van Ton Lemaire is een heel bijzonder boek. De werkelijkheid die hij analyseert, is geen prettig schouwspel, integendeel. In een context die op panische wijze tegen de eigen grenzen lijkt te stormen, durft Lemaire het aan om illusieloos verder te denken. Niet toegevend aan een gemakkelijk ‘het zal allemaal wel goed komen’ of ‘je mag niet negatief zijn’, want zo zou hij in de val trappen die hij net aan wil klagen. De levenshouding die hij voorstelt als antwoord op die uitdaging is ‘eenzaam’, in het volle besef van het tragische, maar nooit cynisch of bitter. En het feit dat hij zijn beschouwingen uitwerkt met zoveel zin voor permanente twijfel en nuance maakt er de grote kracht van uit. Zijn boek stelt heel wezenlijke vragen, en gaat verder waar vele discussies over de ecologische crisis stoppen. Wie alle ‘antwoorden’ zoekt, of wie een concrete blauwdruk hoopt te vinden voor dé duurzame samenleving, zal die niet vinden in dit boek. Wie een inspirerende intellectuele zoektocht aandurft, niet van plan het met alles eens te zijn, maar ook niet bang voor de eenzaamheid die daarbij hoort, die moet dit boek zeker lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten