Misschien moet je wel erg slim zijn om het gewone leven van elke dag te begrijpen, denk je. En misschien zijn de vaardigheden die daarvoor nodig zijn jou niet gegeven, denk je wel eens. Dat laatste zou kunnen gaan over tools en competenties die jou nog niet bereikt hebben. Het zou kunnen dat het in een volgend leven wel lukt, maar helemaal zeker ben je nog niet.
Je leest in de krant een bespreking van de autoloze zondag in jouw stad. De journalist vond die dag niet zo geslaagd. Je vermoedt dat hij het zou kunnen hebben over de lichtjes overweldigende regenbui rond een uur of vijf waarin jij ook terechtkwam. Toch niet. Het gaat over een meer belangwekkende kwestie. Er was niet genoeg animatie, zo stelt het artikel. Niet genoeg animatie? Je zou een fundamentele beschouwing kunnen starten over het feit dat een autoloze zondag niet zozeer een ‘toeristisch’ evenement is, een uitzonderlijk gebeuren. Als het zo zou zijn dat we één keer per jaar buiten mogen om op de straten te lopen, om de dag nadien weer volop elke vierkante meter in te laten nemen door auto’s, alsof alles weer ‘normaal’ geworden is, dan zijn we misschien niet echt slim bezig. Maar dat is nog een andere discussie. Ten gronde is er nog een ander punt. Is het nodig of wenselijk of nastrevenswaardig dat wij allemaal de hele tijd zoveel mogelijk geanimeerd worden? Staat het ergens gebeiteld in een of andere stenen tafel? Gij zult geanimeerd worden. Gij zult u geen seconde vervelen, en als dat wel gebeurt, dan mag u daarover klagen, want permanente animatie dient ten allen tijde voorzien te worden, overal. Wat is er mis met een breekbare vorm van leegte? Een vorm van zomaar zijn die niet iets ‘te doen’ is? Misschien confronteert een lege straat op een autoloze zondag ons met een vorm van leegte die minder zen is. Misschien willen we veel toerisme en animatie om niet te moeten zien dat die straat niet gemaakt is om gewoon bij elkaar te zitten om te mijmeren en te kijken naar de mooie mensen die voorbij flaneren. Wie weet. Misschien moeten we in de stad animatievrije zones afbakenen, waar alleen de volle warme leegte heerst, en er enkel het risico is op een toevallige ontmoeting met een mooie mens.
Je hoort een bericht op de radio over een dancefestival. Een diepteanalyse zelfs over recente trends. Het woord ‘dance’ als muzieksoort heb je altijd een beetje verwarrend gevonden. Het woord lijkt te suggereren dat die muziek alleen maar dansmuziek is, geen enkele andere waarde heeft dan dansbaar te zijn. Van het dansbaarheidspotentieel van dancemuziek ben je zelf niet altijd helemaal overtuigd, maar dat kan ongetwijfeld ook liggen aan je eigen houdbaarheidsdatum en je beperkte mate van dierlijk erotische uitstraling. Dance is verwarrend. Polka of salsa zijn ook erg dansbaar, en worden toch nooit omschreven als dance. Maar goed, ook dat is even ongetwijfeld naast de kwestie. De mevrouw op de radio geeft toelichting bij het verloop van het dancefestival. Ze wijst op een belangwekkende trend. Het voorbije jaar, zelfs anderhalf jaar, is er een trend merkbaar – zo blijkt – die erin bestaat dat meer mensen ook effectief dansen op dancemuziek. Je was net van plan op te staan toen dit bericht begon op de radio, maar na die zin besluit je toch nog even te blijven liggen om de diepere betekenis ervan goed te laten doordringen. Het is dus een trend dat meer mensen nu ook dansen op dancemuziek. Tot dan was de trend blijkbaar dat mensen, “meer macho”, maar wat staan te dingesen, iets dat op een soort micro- of nanobeweging lijkt of zo, dinges. Maar nu mag er weer gedanst worden. Je kijkt al met spanning uit naar een nieuwe reportage die zal onthullen dat een nieuwe trend in het hedendaagse fietsgebeuren is dat mensen ook effectief fietsen.
Je loopt over het pleintje, op weg naar huis. De meeste mensen lopen over het plein, net naast de geparkeerde auto’s, omdat de voetpaden wel erg ver weg zijn, en niet geheel bewandelbaar. Dit zou een klein pleintje moeten zijn, midden in de stad, een stad waar trouwens overal een zone 30 geldt. Je denkt dat er dan ook op zo’n plek een zekere mate van vriendelijkheid kan bestaan, een vorm van samenleven zelfs, tussen voetgangers, fietsers, automobilisten en ronddolende dino’s. Niets van dat blijkbaar. Iemand achter jou toetert hevig. Je denkt even dat het een dino is, maar dat klopt niet. Het is een Hummer. Het gruwelding is zo groot dat je nog net een hoofd boven het stuur ziet. Een misnoegde kop. Doet je een beetje denken aan die jongens vroeger op de speelplaats van de lagere school, die arm in arm aan een actie schoonvegen begonnen: “Ik ga voor niemand uit de weg, ik ga voor niemand uit de weg, …” Je kunt nog net opzij springen, tussen de geparkeerde auto’s, terwijl het stalen monster voorbij sjeest. Blijkbaar zijn voetgangers enkel maar objecten die in de weg lopen. En terwijl elke andere auto, net als elke fiets, met een simpele kleine beweging aan het stuur ervoor kan zorgen dat met een boogje omheen een voetganger kan worden gereden, kan een Hummer dat blijkbaar niet. Misschien is het stuur van zo’n auto zo gemaakt dat je er enkel mee vooruit kan rijden en moet je om te kunnen draaien telkens eerst een hoop huizen omver rijden (wat het hoge pantsergehalte zou kunnen verklaren). Op dit stuk van het plein kunnen normaal gemakkelijk twee auto’s elkaar kruisen. Die Hummer is echter zo breed dat een licht uitwijkmanoeuvre ertoe zou leiden dat de auto’s aan de andere kant geraakt worden. De enige optie die overblijft, is dat de chauffeur gewoon even zou vertragen, maar dat zal te ingewikkeld zijn, ongetwijfeld, te zeer een belediging voor het wankele eergevoel van een dino van het machotype. Je vraagt je nog af of de boos kijkende man hoog in zijn Hummer dringend op weg was naar de cursus mindfulness voor gevorderden. Je zou ook graag willen weten wat zijn fundamentele positie is in het debat over de permanente animatie. Maar het zou kunnen dat je dat antwoord nooit zult vernemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten