13 mei 2014

Die ene zin

Gisteren in het nieuws. Veel aandacht voor kinderbijslag en de effecten van de voorstellen van de verschillende partijen daarop. Heel interessant, heel uitdagend om over na te denken. Tegelijk ook iets dat dichtbij komt, dicht bij gevoelige plekken. Maar dat is niet zo erg. Er is alleen dat ene argument, en die ene zin.

Het is moeilijk om te praten over kinderen, denk je. Alles wat je zegt, het ligt altijd gevoelig. En dat is niet erg, integendeel. Kinderen zijn onze rijkdom, ze zijn onze toekomst. Ze verdienen allemaal een mooie toekomst, en een veilig en warm nu. En daar mogen we samen best veel voor doen, vind je.

Wie ben jij, als man zonder kinderen, in die discussie? Het is een beetje moeilijk. Geen kinderen hebben is waarschijnlijk het grote verdriet van je leven. Maar dat is jouw leven. Het is een verdriet waar je mee leeft, maar het mag geen invloed hebben op hoe je naar anderen kijkt of op wat je denkt over een goede manier om als maatschappij kinderen warm te omarmen.

Het is soms moeilijk, dat is zo. Soms lijkt het alsof het altijd over kinderen gaat. Je wilt daar helemaal in meegaan, probeert je helemaal in te leven in de anderen, die wel kinderen hebben. Af en toe doet dat pijn, maar dat is niet erg, het hoort erbij. Je eigen situatie mag geen invloed hebben op wat je wenst voor anderen. Dat je omgekeerd zo vaak moet horen hoe ‘gemakkelijk’ je leven wel zal zijn zonder kinderen (wat af en toe misschien zo is, en op andere momenten helemaal niet), hoe gelukkig je jezelf mag prijzen zonder kinderen (wat je nooit doet), daar moet je aan wennen waarschijnlijk. Dat je nooit de eenvoudige vraag krijgt hoe het is om geen kinderen te hebben zonder dat de vraagsteller meteen weer over zichzelf begint en over haar of zijn eigen kinderen, dat doet soms pijn. Maar het is niet zo heel erg, en het mag zeker niet beïnvloeden hoe je naar anderen kijkt. Maar die ene zin, die is iets te moeilijk.

En als het gaat over maatschappelijke steun voor kinderen en voor gezinnen met kinderen, dan vind je dat vanzelfsprekend. Als burger vind je dat vanzelfsprekend. Je vindt het alleen maar normaal dat je solidair bent met anderen. Mensen verdienen steun als ze kinderen hebben. Je vindt dat zeker mensen die met erg weinig moeten rondkomen een stevige steun verdienen. Kinderen zouden niet in armoede mogen opgroeien. Het is normaal dat we als maatschappij op allerlei manieren investeren in kinderen. En het is normaal dat dat alles inhoudt dat jij het in een aantal opzichten minder goed krijgt en dus iets extra’s bijdraagt. Er zijn heel veel mensen die minder verdienen en die nooit de kansen kregen die jij kreeg. Er mag dus best veel overheidsgeld gaan naar kinderopvang, naar extra steun voor mensen met een kind met een handicap, voor kinderen met ingewikkelde ziektes, naar begeleiding van kinderen die psychisch gekwetst zijn of van kinderen die het moeilijk hebben om te lezen of te rekenen, en nog veel meer. Al die dingen vind je vanzelfsprekend. Je wilt op straat komen voor een stad die op maat is van kinderen. Je zou alles willen doen opdat ouders niet meer bang moeten zijn dat hun kind ergens onder een auto zou terechtkomen. Je wilt er alles aan doen opdat kinderen veilig kunnen spelen op wilde plekken, die alles aan de verbeelding overlaten. En nog heel veel meer.

En ook al heb je soms verdriet, je bent oprecht blij voor alle mensen die kinderen hebben. Je bent gek van de kinderen van al wie je lief is, en je wilt er alles over weten. Je hebt een eindeloze bewondering voor al die mama’s en papa’s, samen of alleen, in alle combinaties, die er het beste van proberen te maken en met eindeloos veel geduld en vaak veel twijfels hun kinderen naar een plek in de wereld begeleiden. En ook al doet het soms pijn, toch heb je nooit het gevoel dat je jaloers bent of dat je een ander iets misgunt, integendeel. Soms moet je slikken, en soms maakt het je opstandig (meer dan je zou willen) als je ziet dat sommigen er net iets te veel een rommeltje van maken en dingen doen waar de kinderen misschien ooit een net iets te zware prijs voor betalen. Maar dan nog, wie ben jij dat je daar iets over zou kunnen zeggen. Al die dingen probeer je goed te doen, ook al weet je niet altijd hoe dat moet. Maar die ene zin, die doet te veel pijn.

Je hebt al allerlei argumenten gehoord over hoe de gemeenschap kijkt naar mensen zonder kinderen, al of niet bewust, al of niet geïnstitutionaliseerd. Veel van die argumenten zijn logisch, gezien vanuit het belang van de gemeenschap, en je kunt ze dan ook aanvaarden. Als burger. Als burger ben je een individu in verbondenheid, en men mag jou daarop aanspreken, ook al is dat niet altijd leuk of al betekent het dat jij als individu iets moet inleveren. Geen probleem.

Maar er is één argument in die discussie dat je nooit hebt begrepen, en dat je steeds weer midscheeps raakt. Je hoorde het al zo vaak, in allerlei varianten. En je leest het in de krant (of het komt alleszins zo bij jou over). Een bekende professor vergelijkt de voorstellen van de verschillende partijen. Je bent blij dat jouw partij er als beste uitkomt als het gaat over bestrijden van kinderarmoede. En dan legt ze uit waarom kinderbijslag bestaat. “Ten eerste is het een herverdeling tussen wie geen en wie wel kinderen heeft. Wie kinderen grootbrengt, doet dat immers ook voor de samenleving.” Je leest die ene zin met de woorden immers en samenleving een keer of tien opnieuw. Je handen beginnen te trillen. Het duurt meer dan een dag eer je er verder over kunt nadenken en er iets over kunt schrijven.

Waarschijnlijk ben jij ook overgevoelig. Op al die dingen die je eerder noemde mag en wil je worden aangesproken als burger. Als burger, maar niet als kinderloze. Natuurlijk dragen mensen met kinderen iets bij aan de maatschappij. Maar als je zo argumenteert zoals in die zin, dan lijkt het alsof er impliciet ook staat: wie geen kinderen heeft, draagt dus minder bij aan de maatschappij. (Je krijgt die woorden amper geschreven, ze gaan als een wervelwind door je hoofd.) Het doet je bijna denken aan de stelling die je al zo vaak voor de voeten geworpen kreeg dat mensen zonder kinderen ‘egoïstisch’ zijn. Er zijn allerlei redenen waarom je uiteindelijk geen kinderen kreeg, terwijl je ze wel had willen hebben. Veel van die redenen zullen uitsluitend met jezelf te maken hebben, je verwijt niemand iets. Het leven gaat zoals het gaat, soms weet je even hoe het moet, soms modder je gewoon maar wat aan. Maar de gedachte dat je op een of andere manier minder bijdraagt aan de maatschappij omdat jij geen kinderen hebt, en het argument dat je moet delen met anderen die kinderen hebben omdat jij geen kinderen hebt, die dingen zijn redelijk ondraaglijk.

Je blijft piekeren over wat die ene zin die je zo raakte echt wil zeggen. Je zou het kunnen weglachen. Stel dat je een dochter hebt die uiteindelijk het hoofd wordt van een criminele bende, dan heb je toch niet echt een geweldige bijdrage geleverd aan de samenleving, haha. (Het helpt niet echt.) Je denkt: door heel veel te houden van anderen, en door hun kinderen graag te zien doe ik toch ook iets voor de samenleving? Je hoeft daar geen kinderloosheidspremie of –korting voor te krijgen, integendeel, maar een vingerwijzing hoeft toch ook niet, of wel soms?

Waarschijnlijk zul je inderdaad te gevoelig zijn. Waarschijnlijk vermoedde je dingen die misschien niet zo bedoeld waren. Het zal wel zo zijn. Je moet er nog eens goed over nadenken.

Geen opmerkingen: