01 mei 2014

Sweetheart On The Barricade

Er zijn van die nummers waar je elke keer weer tranen van in je ogen krijgt. Het liedje over de Sweetheart is er zo een. Je bent er niet tegen opgewassen, en dat is wel goed. Het raakt je in de flanken, daar waar je raakbaar bent. Soms loop je naar de platenkast, kijk je, en weet je: ja, dat nummer, het is nu tijd voor dat ene nummer. Soms weet je het niet. Soms wil je alleen geraakt worden, ergens in de flank. Door iets dat iets zou kunnen openscheuren. Al weet je niet wat dat dan zou kunnen zijn.

Je kiest de beelden niet die je onrustig maken soms. Ze stuiteren in je hoofd, in je lichaam. Je kunt jezelf rustiger ademen, als het tijd is voor de slaap, of voor iets anders. Maar daarmee  verdwijnen ze niet zomaar. Ze hebben hun eigen leven. Soms ben je een toeschouwer van je eigen omtrekkende bewegingen.

Misschien zou heel lang praten ook iets doen. Je zou jezelf woorden horen zeggen. Die woorden zouden zich zo laten delen door een ander.

Je had nog een hoop dingen te doen. Je had je dat ook voorgenomen. Het zou kunnen dat het lijf er anders over denkt, denk je. Al doet het goed, om dingen weg te strepen van je lijstje.

Je had jezelf ook willen neerleggen. Om dat te doen, had je jezelf eerst moeten opnemen, in je armen, om jezelf daarna heel voorzichtig neer te leggen. Met tedere omzichtigheid. Al kun je dat woord niet voor jezelf gebruiken. Vanzelfsprekend.

Je hoort jezelf iets zeggen. Je probeert het rustig te zeggen, bijna beschrijvend. Je doet je best om het niet meteen weer zelf weg te lachen, maar het gewoon in te laten sijpelen. Waarin is niet geheel duidelijk.

Je beweegt door de kamer. Je ziet je eigen voetstappen.

Misschien moet je alleen wachten.

Iets in jou. Niet dat het koud is. Maar iets in jou zegt: ik wil het warm hebben.

Misschien zou je naakt willen zijn als een partita. Ontdaan van al het andere. Op sommige dagen heb je geen aanleg voor zwaartekracht.

Iets gebeurt in je huid. Iets met tintels. Je bent dankbaar. Je wacht altijd op tintels.

Je kunt stukken van jezelf horen kraken. Of zoiets. Soms zou je willen dat het een vorm van uitdeuken is. Maar dan lijkt het weer op dat gepiep van je fiets dat steeds terugkomt, wat je ook probeert.

Misschien wacht je op een nulpunt.

Mensen zeiden dingen over jou die je ontroerden. Je laat het niet al te zeer merken.

Misschien heeft iets voren in je huid getrokken, denk je soms. En iets met uitdiepen.

Je vraagt je iets af over thuiskomen. En blijven.

De dag glijdt voorbij. Zoals al die andere keren.

En de foto’s.

Tussendoor denk je aan teksten die je later zult schrijven. Je ziet hoe ze zullen zijn als ze klaar zijn. Het is waarschijnlijk een van je niet te stillen verlangens. De tekst zien die zich had laten verlangen.

Soms denk je dat je weerloos zou zijn. Als. Misschien.

Straks breng je de plaat terug naar de platenkast.

Geen opmerkingen: