Is het goed te weten? Moet je geheimen uitspreken? Of is het beter ze enkel even aan te raken en dan weer verder te gaan? Misschien kan de liefde geheimen aan. Misschien kan de liefde het slechte aan, maar niet het ergste. Het zijn thema’s die aan bod komen in de breed ademende en erg mooie roman Zo begint het slechte van de Spaanse auteur Javier Marías.
De titel verwijst naar een citaat uit Hamlet van Shakespeare. Het boek neemt zijn tijd om dat citaat enkele keren opnieuw te laten opduiken. Het boek neemt zijn tijd, en je moet als lezer je tijd nemen voor dit boek. Dat heeft iets te maken met het ritme van de zinnen. De adem die in de woorden zit, en die je alleen maar kunt volgen. Maar de tijd van het boek zegt ook iets over de tijd zelf. Kan de tijd dingen verzachten? Of net niet? Sommige dingen kunnen misschien uiteindelijk achterblijven in de tijd, als het ergste. Sommige dingen maken onherroepelijke littekens die door de tijd niet te verzachten zijn, zo blijkt. Sommige dingen herhalen zich, als een onvermijdelijk noodlot. Je hebt tijd nodig om de geheimen te achterhalen, om die weer zichtbaar te maken in het weefwerk van de tijd. Je hebt tijd nodig om de verschillende lagen en kanten van een personage te leren kennen. En het besef van de tijd maakt duidelijk waarom sommige morele vragen dilemma’s zijn. Soms zijn de vragen eenvoudig, net als de principes. Misschien verandert de tijd je principes, misschien word je milder, of banger. Misschien verkies je niet of niet meer te willen weten. Al die dingen hebben met tijd te maken. En de tijd die dit boek vraagt, de lange adem van het lezen, doet je inzien hoe de tijd werkt.
Het boek speelt zich af in de jaren 80 in het Spanje dat de dictatuur van Franco achter zich heeft gelaten, min of meer toch. Een Spanje dat nog erg conservatief is, waar koppels nog niet kunnen scheiden en verplicht zijn samen te blijven. De jonge Juan De Vere gaat werken voor Eduardo Muriel en zijn vrouw Beatriz Noguera. Hij wordt deelgenoot van hun leven en zal daarbij in de ban raken van twee grote geheimen.
Muriel vraagt aan De Vere om de geschiedenis te onderzoeken van een dokter uit hun vriendenkring. De dokter heeft – ondanks het feit dat hij oorspronkelijk aan de kant van de dictatuur stond – een goede reputatie. Die zou samenhangen met de manier waarop hij veel mensen van het andere kamp toch zou hebben geholpen. Muriel heeft vernomen dat die reputatie onterecht zou zijn en dat er dingen zouden zijn gebeurd die niet in orde zijn. Hij vraagt aan de jongen om dat uit te zoeken. Die gaat op onderzoek en komt uiteindelijk ook alles te weten.
In het huis is Juan ook getuige van enkele erg bittere confrontaties tussen Eduardo en Beatriz. In het begin van hun huwelijk moet er iets zijn gebeurd dat nog jaren later diepe sporen nalaat. Beatriz probeert iets van de breuk te herstellen, maar voor Eduardo is er schijnbaar een grens overschreden die tot een onherstelbaar litteken heeft geleid. In de loop van het boek zal Juan ook dit geheim leren kennen.
Juan wint het vertrouwen van Eduardo en komt ook dichter bij Beatriz. De verhalen schuiven in elkaar tot een kluwen. Het kluwen dat het leven is. Juan is nog jong als de dingen gebeuren, en is een heel stuk ouder als hij de feiten vertelt, in het nu. Enkele schokkende gebeurtenissen veranderen de posities van de personages. Willen weten wordt niet meer willen weten. Op een punt komen waar weliswaar het slechte begint, maar waar het ergste achterblijft. Ethische principes botsen. De tijd en het leven zorgen voor nieuwe, of gewijzigde keuzes. Juan ziet het gebeuren, en begrijpt het niet helemaal.
Geheimen verbergen, geheimen uitspreken, geheimen achterhouden, geheimen op tafel leggen op een onbewaakt moment. Het is een deel van het kluwen. Misschien te ontwarren, misschien niet. Juan heeft de tijd van het verhaal nodig om te beseffen dat hij ook een deel is geworden van het kluwen. Ook hij zal terecht komen in een net van geheimen. Dat zal blijken in de laatste hoofdstukken.
Zo begint het slechte is net als bij andere boeken van dezelfde auteur een boek met een bijna dwingende adem. Je kunt niet anders dan je als lezer overgeven aan het ritme van die heel mooie, soms erg lange, zinnen. In eindeloze omtrekkende bewegingen, waarbij het zoeken naar precieze formuleringen vaak een grote rol speelt, cirkel je omheen de personages en het verleden dat hen tekende. De duisternis is erg aanwezig. Wat de liefde met mensen doet, en wat mensen met de liefde doen, het licht heel langzaam op, doorheen het boek. Het verdient de tijd die het vraagt. Het is alsof je leest met je adem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten