Je krijgt een mail met daarin nieuws voor de ambtenaren. De brugdagen. Wanneer ze vallen. Je ziet staan: vrijdag 6 mei. Je vraagt je af: een brug waarmee? Je denkt: raar, dat ze zo’n losse dag een brugdag noemen. Je denkt: ok dan maar, een vrije dag dus.
Rare nachten. Rare dromen. Je lichaam lijkt op iets te reageren. Uitgesteld? Of voorafgaand?
Een ontroerend mooi interview in de krant met de vrouw die haar partner verloor in dat ene metrostel. Mooie gedachte over rouwen, en waarom. (In een vorig leven werkte je ooit nog met haar samen. Je zou haar iets willen sturen, je durft niet goed. Misschien moet je het toch maar doen.)
Je leest iets, een reactie, en je denkt: kan het nog minder enthousiast? (Misschien ben je gewoon ouder aan het worden.)
Die dag. De metro. Voor het eerst kom je weer voorbij Maalbeek. Voor het eerst sinds is het weer open. Het wordt ineens een beetje stil in het metrostel. (Je maakt een kleine buiging.) (Je denkt aan iets dat je haar nog moet vertellen.)
Iets later. Je houdt er wel van, zo heen en weer door de zaal lopen met een fototoestel. Je bent natuurlijk erg groot. Vroeger was het ook al zo. En dan deed het goed als mensen je zeiden dat ze helemaal niet hadden gemerkt dat je zoveel foto’s had gemaakt. Onzichtbaar bewegen.
Je adem verandert tijdens de vergadering die avond. Je verdwijnt in iets.
Je bekijkt weer een aflevering van de reeks die je aan het volgen bent. En je denkt: heel goed gemaakt, slim opgebouwd, maar heb ik eigenlijk wel zin om dit te zien?
De volgende dag. Er zit iets onder je huid. Aarzelend. Bijna iets als: de dag voor je ziek gaat worden. Iets aarzelt. Het maakt je wankel, raast door je rug. Het is alsof je stem zich terugtrekt. En later is het weer voorbij.
Een mooi concert. Gelukkig is de stoel naast waar jullie zitten niet bezet. Zo kun je je benen schuin leggen. Anders was je genoodzaakt geweest om het balkon af te breken. Of je benen af te haken.
Na de pauze komen er twee mensen vragen of er nog twee plaatsen zijn naast jullie. Ze hadden hoogtevrees op het balkon net daarboven.
(Om een of andere reden wist je dat er een bericht zou komen, net die avond. Het doet je glimlachen.)
Verder werken aan de presentatie voor de les die je een dag later moet geven. (Eigenlijk is dit wel leuk, denk je.)
Je doet je best voor een regenboog. Het wordt sneeuw, zo zal later blijken… (En de goden zijn ook niet meer wat ze geweest zijn.)
Het uur van de dag waarop je normaal kookt en eet en enkele dingen doet. Als een soort ritueel. Een thuishaven in de dag. Net dan is er een korte vergadering. Het brengt je een beetje in de war, je lichaam weet niet goed wat te denken. Weer thuis beweeg je traag, zorgzaam. Leg je maar neer, zeg je.
Later denk je aan een verhaal. Iets over waarnemen.
Mooie droom in het vagevuur voorafgaand aan het ontwaken. Je kunt in en uit je droom schuiven. Je kunt hem langer laten duren. Je denkt: dit wil ik wel.
Tijdens de vergadering zegt je baas: dat wordt niet eenvoudig, want volgende week zijn er twee vrije dagen. Je denkt: hoezo twee vrije dagen? Je vraagt: dus donderdag is het ook vrij? Ja dus. Je gaat het nog eens nakijken in je agenda. Inderdaad. Een tijdje later besef je het ineens: ah ja, daarom dus dat die vrijdag een brugdag is. (In de categorie ‘beschamend voor gevorderden’.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten