16 april 2016

De tapijtstand

Terug naar het werk gaan, en beseffen dat je in die enkele dagen toch al bijna een vakantiegevoel had gekregen.

Je lichaam reageert op de overgang. Alsof je in een andere toestand komt. Van vloeibaar naar gas of zo.

Iets als wanneer de trein stopt, en je lichaam wil nog verder door.

Zoals het vaak is. Je doet je best om een trein te nemen die iets vroeger is, zodat je zeker niet te laat zult komen voor je afspraak bij de dokter. Om dan vast te stellen dat je op het perron nog net een trein haalt die nog vroeger is, en later merkt dat de vorige afspraken een beetje uitgelopen zijn.

Onderweg begin je een beetje zenuwachtig aan de stapel leeswerk die je nog moet doen als voorbereiding van dat panelgesprek dat je binnen enkele dagen moet modereren.

Je dokter print het verslag uit met de bespreking van het onderzoek in het ziekenhuis. Alles was dus in orde. En tussen die ingewikkelde woorden die zeggen dat alles in orde is, staat het: “Matige voorbereiding.” Zo gewoon, alsof het niets is. Iets in jou denkt: ‘Doe het zelf maar eens, dat gedoe met die vieze vloeistof.’ Je dokter zegt dat je die twee woorden niet mag lezen. Goed plan.

Die avond vindt je buik dat het wel een goed plan is om jou een moeilijke week te bezorgen. Iets met een eigenzinnige interpretatie van het concept ‘loslaten’.

Spannend. Nieuwe computers op het werk. Toch een beetje een speelgoedgevoel.

Toch wel zorgwekkend, een beetje, dat jij van al je collega’s de modernste lijkt, qua speelgoed dus. En dat voor een ouwe zak.

Na het werk nog op zoek naar dat ene boek dat je ook nog moet lezen tegen dat gesprek, zondag.

Die avond. Je installeert je voor de laatste twee afleveringen van die reeks, met de brug dus. (Reeks 3, overigens.) Dekentjes bieden prima mogelijkheden op het vlak van wegkruipen.

Een fijne telefoon tussendoor, daarna weer verder kijken. (En daarna een haperende nacht.)

De volgende ochtend. Het doet goed, daar liggen op die tafel bij je kinesiste. (Het mag nog langer duren, denkt iets in jou.)

Daarna, op weg naar het station. Een jongen die voorbij rijdt, kijkt je lang aan, glimlacht: ‘Kijk mama, die meneer ken ik.’ (Het is de meneer van de GVR.)

In de trein. Je hele lichaam in tintelstand. (Dit mag nog erg lang duren, denk je.)

Het verder personaliseren van je nieuwe computer. Kleurtjes, aangepaste foto’s, …

Weer een vergadering die avond. (Je hoofd is ook ergens anders.)

De volgende ochtend. Iets met de volgorde van de woorden.

Die avond. Enige aarzeling. Een verlangen naar een woordplek waar je al lang niet meer was. Het lukt een beetje. Het doet iets met je huid, naar die plek kunnen gaan.

De controle bij de tandarts. Alles lijkt goed in orde te zijn. Het zorgvuldig verwijderen van tandsteen leidt tot een gamma aan snerpende geluiden. Ze legt nadien uit dat er blijkbaar drie tanden zijn die je minder goed poetst. Je moet dus je routine aanpassen.

Nadien op de fiets denk je: nog maar één controle te gaan, volgende week, en dan kan de lente beginnen.

Die middag neem je voor het eerst weer de metro sinds. Het voelt goed om weer, op zo weinig vierkante meter, zoveel verschillende mensen, in zoveel verschillende kleuren te zien lachen.

De vergadering. Het is een vergadering die verloopt volgens vrij strikte ambtelijke codes en diplomatieke conventies. Je leest een document, en, het maakt je, eigenlijk, een beetje toch, heel erg kwaad. Je vraagt het woord en doet een lange tussenkomst. Op geheel diplomatieke en subtiele wijze is die, basically, heel erg scherp. Nadien komen enkele mensen je feliciteren voor je welsprekendheid. Gecodeerde dolle pret voor gevorderden.

Nog net de trein halen.

Je dacht dat het maar net zou lukken: enkele pakken omslagen en daarna nog een grote hoeveelheid postzegels kopen. Natuurlijk heb je nog erg veel tijd over.

Het betere werk, dat onweer tijdens je avondvergadering.

De volgende ochtend. Een beetje wakker.

Een artikel over hangmatten. Kan geen toeval zijn.

Nog snel proberen al je leeswerk klaar te krijgen. In je verse schriftje de vragen voorbereiden voor het gesprek op zondag. Terwijl je dat doet, komen de vragen naar je toe. Oef, het zal misschien toch lukken.

Een namiddagdut.

Per ongeluk, daar ben je grote voorstander van.

Een belangwekkende discussie over de hangmat en het tapijt. Op het praatplekje.

Je neemt je voor de tapijtstand later die avond uit te testen. Na het afwerken van het stukje.

Even wuiven nog.

Geen opmerkingen: